Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 565] [p. 565] Bert Bakker Stervende soldaat Vervul mij deze wensch, mijn allerláátste wensch; bij U te zijn, weer mènsch, geborgen voor het leven; en niet meer als een dier te worden voortgedreven door een landschap zonder grens, door een landschap, bar en wit; breek af de doodenrit en roep - en wees verbolgen op die me als wild vervolgen: laat af, laat af! Tot hier en verder niet...... en verder niet, want dit is het gebied waar engelen en kinderen in wonen en verhinderen, dat vuur en dood ze ziet. Buiten Uw schoot treft mij de dood, versplinter ik en sterf, verrot ik en bederf. Granaat, kartets en bom woelen Uw aarde om. Reeds doet [pagina 566] [p. 566] het bloed van zeven maal zeventig dooden en alle andere dooden de landen stroomend rooden. De sterren zijn gedoofd. Uw hemel is ontluisterd. ................................................... Hebt Gij vrede door bloed beloofd ................................................... Uw wereld is verduisterd. De sneeuw, waar wij in stoeiden, dekt heden de vermoeide soldaten van dit land, dekt heden de soldaten van alle andere landen. Waarom? Waarom hebt Gij ons zóó verlaten en laat Gij zóó verbranden het werk van zooveel handen? Heer Jezus, kom! Doop mijn besmeurd gezicht in 't licht van Uw gezicht. Ik sterf, maar Gij bewaarde mij voor een nieuwe aarde. En Uw doorboorde hand draagt mij van 't eene land over in 't andere land, waar engelen en kinderen in wonen en verhinderen, dat ik - genezen en geborgen - den een of anderen morgen opnieuw word aangerand. Vorige Volgende