Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 521] [p. 521] Niek Verhaagen De verzoeking De dood trad met de woorden binnen: ‘Gij zult mij, stervend, als een vrouw beminnen. Als gij uw kernen in mij overstort, zult gij gevoelen dat uw lichaam dort. Wanneer uw handen spelen aan mijn leden, is reeds de strijd te mijnen gunst gestreden. Als gij uw slapen aan mijn boezem vlijt, aarzelt uw hartslag aan het eind van tijd. Wanneer uw ademtocht mij zal beroeren, zal ik het leven aan uw lijf ontvoeren. Als gij aandachtig mij de lippen kust, gaat uw vermoeide droom eeuwig te rust. Wanneer - en gij zult zachtkens op mij deinen, al mijn geheimen zullen u verreinen. Ik zal mijn armen willig om u slaan......’ Toen zweeg de dood, maar ik ben weggegaan. Vorige Volgende