lees je nog wonderlijke dingen. In een groot dagblad werd onlangs de invloed van jongeren als Vestdijk op mijn latere verzen aangetoond - terwijl deze verzen geheel in den trant van sommige in mijn bundel ‘Het Heilige Licht’ (van 1923) geschreven zijn. Zoodat ik omgekeerd zou kunnen beweren, dat Vestdijk door mij beïnvloed is......
Maar grappiger ervaringen heb ik met de ‘kleine pers’ beleefd. Zoo antwoordde de redacteur van een klein plaatselijk blad mij, toen ik hem attent maakte op de volkomen ondeskundige wijze, waarop ‘zijn medewerker’ over mijn werk had geschreven, zeer verontwaardigd, dat hijzelf de auteur van het stuk was, dat hij sinds jaren alle redactioneele werkzaamheden verzorgde, dat hij bovendien (!) algemeen geacht, en eere-lid van ‘Liefde en Vrede’ was.
In een kerkbode werd mijn ‘Doodenboek’ besproken met de veelzeggende woorden, dat de recensent meende te weten ‘waar het op sloeg’ en dat hij er daarom maar niet veel van zeggen zou......
Je zult het misschien merkwaardig vinden - maar ik begon me, dertien of veertien jaar oud, meer intens voor de litteratuur te interesseeren door de lectuur van de oude Letterkundige Geschiedenis van Hofdijck, die ik van a tot z doorwerkte. Ook verdiepte ik mij ijverig in Bilderdijk, Da Costa, Ten Kate. Niet omdat ik hen zoo bewonderde, maar ja, je hàd niet veel anders.
Toen ik 15 was kwam ik voor het eerst in aanraking met Kloos' werk, ik vond verzen van hem in een recensie in ‘De Groene Amsterdammer’, verzen die een geweldigen indruk op me maakten. Ik begon nu meer op het werk van de modernen te letten, leerde door middel van de Groningsche leeszaal Perk kennen - van wien ik overigens nooit veel gehouden heb - Hélène Swarth, Boutens, dien ik nog steeds zeer bewonder, Verwey, dien ik, daar hij toen m.i. een min of meer ‘drogen’ tijd doormaakte, eerst veel later ging waardeeren, Henriëtte Roland Holst, wier werk me weer minder ‘ligt’. Veel meer voel ik voor Leopold, Gossaert, Bloem, Werumeus Buning, Jan Prins, Van Nijlen, van de jongeren voor Marsman, Hendrik de Vries, Engelman, Gresshoff, van Hattum. Sommigen van hen, van Vriesland b.v., zijn me te ‘filosofisch’, terwijl Vestdijk's eerste bundel ‘Berijmd Palet’ me nog steeds zijn beste lijkt.
Wat de Protestanten betreft, geloof ik dat hun proza vooralsnog