Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 293] [p. 293] H. de Bruin 22 mei 1939 In gedachtenis aan Willem Eduard Keuning. De witte kamer waar het zonlicht spint in de namiddag, dat is heel niet vreemd; toch, alles staat zo helder in de beemd of zich de dag bedenkt en nieuw begint. Hij heeft toch niets vergeten naar hij meent, die ganse tijd alleen met licht en wind; maar iets maakt hem zo teder, als een kind, dat hij, gebogen voor de tafel, weent. Het lijkt of alles anders is geworden, hij en de dingen, van verscheiden orde, elk met zijn eigen wonderbaar verschiet. Zo komen zij nooit weder tot elkander, want hij wordt nu al dromende een ander, en wie hij was herinnert hij zich niet. Vorige Volgende