Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 282] [p. 282] Willem de Merode. Sledevaart Dit is het laatst geluk geweest, Dat u en mij op aard' verbindt: Een sledevaart door sneeuw en wind. En dit geluk gedenk ik 't meest. Er was geen leven en geen tijd, Onder een hemel van ivoor Gleden we stil de stilte door Der smettelooze oneindigheid Peilde onze diepe veiligheid Aan 't tuig 't geluid der heldre klok? Opeens doorvoer 't mij met een schok: Dit is des Heeren heiligheid. Want roerloos boven en beneê Stond 't ijle licht dat schrikt noch blindt, En 'k werd zoo rustig, of 'k weer, kind, Op moeders schoot den slaap in glee. Wij spraken weinig en verstrooid, Geluid drong tot geluk niet door. De wereld ging voor mij teloor, Maar uw gelaat vergeet ik nooit. [pagina 283] [p. 283] 't Was of Gods niet te naken gloed, Die helder oplaait in uw ziel Door blinkend prisma tot mij viel Met al de warmte van uw bloed. Even voor dit juweelen licht Heeft duivels donker mij bedekt. Toen heeft uw lach mij opgewekt En zag 'k uw bloeiend aardsch gezicht. Uw handen hielden strak den toom En temperden den gullen draf. De fijne sneeuw woei op en af. De droom vergleed in andre droom. - Dit is het laatst geluk geweest, Dat u en mij op aard verbindt: Een sledevaart in sneeuw en wind, En dit geluk gedenk ik 't meest. Ongepubliceerd gedicht van Willem de Mérode, uit particulier bezit. Vorige Volgende