Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] [Gedichten van Roel Houwink] Roel Houwink Na de kruisiging Geen ster verscheen dien nacht boven den trans: in zwarte doeken lag de aard' gebed. Alleen om 't Hoofd had zich een zwakke glans van purper licht huiverend vastgezet. Toen, aan een doornentak, wild afgescheurd, ontbloeide blank een kleine bloesemknop en 't gras dat roerloos neerlag en besmeurd, richtte zich rank en zonder dralen op. [pagina 230] [p. 230] Roel Houwink Fabrieks-impressie Een schijf splijt wentelend den tijd, geruischloos jagen riemen naar d'oneindigheid, een stang glijdt flitsend neer en terug: wij rijden op zijn rug voorbij den tijd...... Een fluit! Het staal, gespierd en traag, valt met een laatsten loomen zwaai omlaag: wij tuimlen kreunend af in een verloren, duister graf. Vorige Volgende