Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] [Gedichten van Jo Kalmijn-Spierenburg] Jo Kalmijn-Spierenburg Vallende ster Er valt een ster. Zij trekt een trillend spoor dwars door der sterren tintelende duizendtallen. En niemand kan vermoeden, waar ze is gevallen. Haar gouden stip ging in 't heelal teloor. Er valt een ster. Een kind doet snel een wensch, Het wacht met opgeheven hoofdje op een wonder. En ergens gaat dat oogenblik een ziel ten onder en vloekt wat heilig is een bitter mensch. Er valt een ster. Er wordt een schreiend kind op dat ondeelbaar korte oogenblik geboren. En ergens gaat een zwakke ademtocht verloren, terwijl een ziel den weg naar God hervindt. Er valt een ster. En wie het heeft gezien in een van deze bleeke, blauwe voorjaarsnachten raakt aan de eeuwigheid met huiv'rende gedachten. En wordt daarna een beter mensch misschien. [pagina 228] [p. 228] Jo Kalmijn-Spierenburg Kinderslaap Ze staan te dicht nog bij het paradijs om ons geheel te kunnen toebehooren. Er klinkt nog somtijds in hun kleine ooren een ander lied dan onze wiegewijs. Wat hen aan ons bindt is maar broos en teer, gelijk een draad gemakkelijk verbroken. Zoo vaak het kind de oogen heeft geloken keert het misschien wel naar zijn oorsprong weer, waarheen geen teederheid het meer vermag te volgen op de weifellooze schreden. 't Is onze liefde voor een wijl ontgleden. Het lacht, maar voor een Ander is zijn lach. Vorige Volgende