Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 217] [p. 217] C. Kila Societeit Het marmer tafelblad, met zwart geaderd, Is dof vergeleken bij hun schedelglans. De brillerand legt om elk oog een krans Van intellect, dat aan voldaanheid nadert. De handen, wit en welverzorgd, met ringen, Waarvan er een 't familiewapen draagt, Dat, wel bescheiden, juist nog aandacht vraagt, Vertrekken even in hun mijmeringen. De ober, Jan, gewend om zonder vragen Voor elk de juiste borrel aan te dragen, Loopt deftig langzaam, maar nog juist niet traag. Dan komt er zacht over mild-weeke lippen Op niet gedane vraag een antwoord glippen: ‘Ja, ja, het is toch werk'lijk warm vandaag.’ Vorige Volgende