Opwaartsche Wegen. Jaargang 17(1939-1940)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] [Gedichten van Truus L. Snatager] Truus L. Snatager Ik ken een land.... Ik ken een land, in nev'len van mystiek gehuld, Maar waar in werk'lijkheid een felle zon op schijnt, Over de heuvelen, met los graniet gevuld, En in de dalen, waar de oleander wuift. Ver in de vlakte staat een Bedouïnen-tent, Hoog op zijn paard daarnaast een Arabier, Die spiedend 't wijde land verkent, Afgunstig blikkend naar het veld, dat wordt bewerkt Door 't Volk, dat strijdend met de grond De oude vruchtbaarheid daaraan ontrukken wil, Dat door zijn arbeid zich opnieuw verbond Met het lang begeerde en lang gemist' bezit. Palestinafilm 1932. [pagina 136] [p. 136] Truus L. Snatager Woestijngang (Een visie) De zon staat boven de vlakte van zand, Die in middaghitte witgloeiend brandt, En koortsig ademt een hete wind, Welk' op de vlakte geen rustpunt vindt, Maar dwarrelend jaagt over 't hete land En alles schroeit, tot z' aan de rand Door blauwende bergen wordt gestuit: Daar rust hij tussen de ceders uit. Zo dwaalt het volk, dat zich nederlaat Met tent en vee, en weer verder gaat, Tot waar zich aan verre horizon Heuvels verheffen: de Libanon! En eindeloze stappen gaan Door 't mulle zand, waar moeizaam aan, De stoet weer trekt en sleept zich voort Naar het door God beloofde oord. Vorige Volgende