Opwaartsche Wegen. Jaargang 16
(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 610]
| |||||||
Christelijke literatuur en zending
| |||||||
[pagina 611]
| |||||||
hoeve van de Finsche SyrjenenGa naar voetnoot1). Bekend is de Indiaansche Bijbelvetaling van John Eliot (17e eeuw). Dank zij de zending, was het Kishi-Kongo de eerste geschreven Bantoe-taal van den nieuwen tijd, door een verhandeling over de christelijke leer in die taal, in 1624 te Lissabon uitgekomen. Soms heeft de zending zelfs in mondelingen en verminkten vorm literair gewerkt, b.v. in liedjes van roeiers op de Zambesi over ‘sina mama Maria’Ga naar voetnoot2). Een Oer-Protestantsche vertolking van het evangelie bij de Amerikaansche Negers is b.v. naast de ‘spirituals’, een film- en tooneelstuk als de ‘Green Pastures’. In den nieuwen tijd is na 1800 op bijzonder groote schaal en systematisch, de Bijbel in honderden talen vertaald, door het Britsche, Amerikaansche, Schotsche, Nederlandsche en Russische Bijbelgenootschap. Ook werden wel andere boeken dan de Bijbel vertaald, b.v. het Common Prayer Book. Meermalen gebeurde het, dat een bepaald boek eerst op het zendingsveld uitkwam alvorens het daarbuiten groote vermaardheid verwierf. Dit was het geval met de ‘Wagen der waarheid’, van den Mohammedanen-zendeling K.L. Pfander. ‘De weg naar het koninkrijk der hemelen’ van den Russisch-orthodoxen zendeling Innocentius Venjaminov, werd eerst in een Indianentaal geschreven. Daarna is het in het Russisch vertaald en zoo erg populair geworden in de Russische kerk. Ook de auto-biographie van Kagawa hoort hier thuis. Met het boek van Bunyan, ‘Eens christenreis naar de eeuwigheid’, ging het juist omgekeerd. Dit was in de Angel-Saksische christenheid een veel gelezen geschrift, en vond vandaar uit een groote verspreiding op de zendingsvelden. | |||||||
II. Huidige stand van zaken.Veel bewuster, veel meer systematisch, veel moderner, dus in principe meer geordend, wordt thans literatuur, ook christelijke literatuur, geschapen. Bepaalde behoeften worden gewekt. In bepaalde behoeften wordt voorzien. Sinds reformatie en renais- | |||||||
[pagina 612]
| |||||||
sance, en later Aufklärung en romantiek, gaat het tegelijk steeds meer om individualiseering en het bereiken van de massa's. Liquidatie van het analphabetisme wordt een wereldzaakGa naar voetnoot1). De literatuur der moderne volken in de vijf werelddeelen, geldt niet meer in haar geheel als christelijk. Christelijke literatuur is een deel van de algemeene, en heeft naast zich een neutrale, die practisch vaak oneindig meer dan zijzelf, de volken opvoedt. On- en anti-christelijke literatuur, die met alle normen op eigen, op religieus en cultureel terrein breekt, vindt ook in breede kringen goed onthaal. Zoo zou ik de literatuur willen verdeelen in de volgende vijf groepen:
| |||||||
[pagina 613]
| |||||||
| |||||||
III. De idee christelijke literatuur.Het gevaar van anti-christelijke literatuur onder 5 genoemd, is grooter dan men wel denkt. Openlijk paganisme dreigt daar, omdat in de onder 1 tot 4 genoemde vormen zooveel latent paganisme ligt verscholen. Daarom is de vraag van christelijke literatuur thans een levensvraag. Terecht heeft een Anglicaansche theoloog Quick betoogd, dat de vraag: ‘is christelijk leven, dus ook christelijke wetenschap cultuur, kunst en literatuur mogelijk?’ niet zoo maar met een z.g. Barthiaansche redeneering mag worden verworpen. Evenmin kunnen wij in deze dingen - dat ziet hij juist - de doorsnee liberale theologie bijvallenGa naar voetnoot1). | |||||||
[pagina 614]
| |||||||
Twee fouten zijn te vermijden. De eene fout ligt in de stelling: geen christelijke literatuur is mogelijk. De andere fout ligt in bepaalde suggesties, die een verkeerde, onhoudbare christelijke literatuur zouden gaan verdedigen. Bankroet van het eene standpunt, rechtvaardigt nog geenszins het andere. Wie zegt: ‘geen christelijke literatuur is mogelijk’, verengt het evangelie, geeft de literatuur aan het Heidendom prijs en berokkent haar onnoemelijke schade. Uit de volheid van het evangelie, de volstrekte verlossing van den heelen mensch in de herschepping, volgt de onomstootelijke waarheid van de idee christelijke literatuur. Maar er is ook een verkeerde opvatting van christelijke literatuur. Een zelfde misvatting treedt aan den dag als b.v. op cultureel gebied heerscht, wanneer wordt gezegd dat proletarische literatuur letterkunde van proletariërs is. Zoo moeten wij religieus vaststellen dat christelijke literatuur stellig niet letterkunde van christenen is. Daarmee is tevens gezegd dat zij geen tweede literatuur naast een andere kan zijn. | |||||||
IV. Moeilijkheden en taak.Elk verschijnsel, dat wordt gekend, heeft een dubbele functie. Dat het n.l. incognito, zichzelf en heel zijn milieu restloos uitdrukt. Literatuur die dezen naam verdient, zal dus incognito, tegelijk zichzelf en al de goddelijke en menschelijke dingen uitdrukken. Hier komen wij bij één van de allergrootste moeilijkheden, die van adaequate uitdrukking. Incognito restloos zichzelf en heel zijn milieu uitdrukken, dat is een zware en niettemin noodzakelijke taak. Taal is vertalen. De moeilijkheden van uitdrukking en vertaling bij de Bijbeloverzettingen is wel eenigermate bekend. Hoe dat bij primitieve volken zijn gang gaat, daar kon Dr. Adriani ons heel veel van vertellen. Vaak is er op gewezen hoe b.v. in Japan het christendom in deze richting, n.l. die van het brengen van nieuwe ideeën en woorden, een allerbelangrijkste factor is geweestGa naar voetnoot1). Soms gelukt het meester- | |||||||
[pagina 615]
| |||||||
lijk de bedoeling te vangen. Zoo in die enkele regels van een Japanneesch gedicht, dat de titel draagt van ‘Christ’. I said unto my sister
Christ was but a man
Her eyes looked on me sadly
Pitying meGa naar voetnoot1).
Maar in vele gevallen is de bedoeling, met name de bedoeling van den Bijbel, nauwelijks of niet uit te drukken. Ziedaar het benauwende probleem van de vertaling en vertolking van den Bijbel, niet slechts in primitieve en oostersche culturen, maar misschien nog erger, in de modern westersche culturen. Omdat een ‘glad’, ‘effen’ en ‘vlot’, in één woord: ‘vloeiend’ gemaakte, moderne taal, die nivelleering en vaak averechtsche vertechniseering insluit, meestal weigert een Bijbelsche paradox weer te geven. Zoodat het Bijbelsche en christelijk geloof moeilijk tot zijn recht komt. Dit probleem is nog nauwelijks onder oogen gezien. Het wijst op allerlei taal-philosophische vragen en niet minder op vragen van het practische leven. Het raakt meteen het sit aut non sit, én van de christelijke literatuur, én van de kerkelijke verkondiging. Niet slechts moderne religie en cultuur, maar ook de taal, is volkomen gesaeculariseerd. Wij staan voor het probleem zoowel van de kerstening, als van de herkerstening van de taal. Waarop nog weinig de aandacht is gevestigdGa naar voetnoot2). Wanneer ook op literair gebiedGa naar voetnoot3) internationaal steeds meer wordt saamgewerkt (o.a. via Volkenbond en Wereldzending), de technificeering van het leven wordt gegrepen, van neutrale en christelijke zijde een eenheidsfront ontstaat, niet van goedwillenden maar van allen die van goeden wille zijn, dan is daarmee de weg | |||||||
[pagina 616]
| |||||||
gegeven om ook op dit gebied het paganisme te boven te komen en te weerstaan. De gegevens zijn er. Er is literair leven: in onze dagen is sprake van een opkomende proletarische literatuur en van een literatuur der gekleurde volken (o.a. van de Amerikaansche negers). Wording van het type collectieve mensch en zijn cultuur, het machinetijdperk enz. geeft ingrijpende vragen te over. Er is christelijk leven. In elk geval hebben wij te maken met kerkvolk uit alle rassen, dat recht op christelijke voorlichting en opvoeding heeft. Alleen staan wij voor zoo'n groote vervlakking in alle landen der christenheid, zoo'n matheid en lauwheid, dat bijna nergens een christelijke literatuur bestaat, die ‘doorbijt’ en de vragen ‘verwerkt’. Het is een algemeene klacht in ons land en in het buitenland, dat voor christelijke jeugd- en ouderenbeweging, bijna geen boek gevonden wordt, dat geschikt is om christelijk en literair op te voeden. Zoodat er een uitwisseling is van leven tusschen wat literair opvoedt en opgevoed wordt. Anne de Vries' ‘Bartje’ is te zeer een eenling tegenover het werk van een schrijver als De Jong. Is er een goede bekeeringsgeschiedenis, om een echt christelijk onderwerp te noemen? Geen bekeering van materialisme tot idealisme, d.i. van kwaad tot erger, maar een geschiedenis, die reformatorisch is verantwoord? Alleen bij radicale ommekeer vermogen wij het paganisme tenslotte volledig te overwinnen. Het zal zijn een strijd, waarin het gaat om to be or not to be. Hier ligt een zware taak voor een christelijke literatuur en voor christelijke literatoren. Wordt deze taak vervuld, zoo mag men spreken, niet meer van christelijke literatuur en zending, doch van een zending, die de christelijke literatuur volbrengt. Als deel van de heele zending van onze heilige katholieke kerk in de 20ste eeuw en verder. |
|