Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 567] [p. 567] [Gedichten van M. ter Walle] M. ter Walle Dwing mij...... Hij wankelde en viel en toen zij zagen, dat onder 't hout, gemarteld tot den dood, Zijn lijf bleef liggen, dwongen zij een Jood, een vreemdeling, om voor Hem te dragen, wat Hij niet langer kon. Geen vriend heeft Hem Zijn last verlicht; Hij ging alleen door de van God verlaten diepte heen naar Hem, dien Hij ten einde heeft gediend. En wij, wij dragen wel òns kruis, want geen van ons gaat zonder en soms drukt het zwaar en schrijnend op den schouder, maar zoo zwaar als dat van Hem is er niet een. Maar als het moet, o God schenk mij de kracht om met mijn zwakke leên te tillen Uw last; en wil ik niet, dwing mij te willen, zooals Gij Simon dwong,...... maar sta mij bij! [pagina 568] [p. 568] M. ter Walle Buiten Ik kan Gods stem niet meer verstaan, ik hoor hier alles van Hem zingen en tot Zijn eer, alleen Gods eigen stem hoor ik niet meer. Zwijgt Hij, of overstemt Hem het koor van vogels en van ruischelende dennen, die m'overkoepelen met groen gewelf. Ik hoor hun lofzang, maar waar is God zelf? 'k Herken Zijn hand; wil Hij mij niet meer kennen? Ik zou hier altijd, altijd willen toeven en zwerven over duin' en langs de zon- gestreelde stranden...... als ik kon...... Maar ik kan niet Heer, want ik blijf Uw stem behoeven. Straks keer ik naar de stad, waar huis aan huis het doffe lied van menschen zingt en leed en waar men nauwelijks meer van U weet...... ........................................................................ O God, ik hoor Uw stem, ik ben weer thuis. Vorige Volgende