Hij verschrikt haar met al maar te praten over den dood.
Als hij thuis komt is de vader gestorven en des nachts wordt de zoon onrustig en gaat zitten bij het lijk van zijn vader. Dan gaat hem het licht over zijns vaders leven op. De uniform, zoo zegt de schrijver, is uitgetrokken. Daar ligt nu de naakt uitgeschudde mensch: al zijn christelijke actie is weg, en er is alleen maar genade.
En dan begraaft hij in die wijsheid zijn vader.
Ik heb van dat tafereel nu ook een kiekje genomen en ik geloof, dat onze jongens aanstonds de domme vergissing van den schrijver zullen zien.
De zoon zit bij het lijk van zijn vader. Deze heeft, zoo zegt hij, zijn uniform uitgetrokken. Maar wat ligt daar dan?
Wil men van een uniform spreken, dan zou men kunnen zeggen: de uniform ligt daar, maar de man is er niet meer. Die is in den hemel.
Spreekt de Schrift ook niet van een ontkleed worden?
Als men nu zei: daar ligt de uniform, maar mijn vader met zijn gehoorzaam leven en nu na zijn sterven is daar niet meer, die leeft in den hemel en met al zijn arbeid in Gods vrees verricht, leeft hij in ons hart, dan zou dat kunnen.
Maar de schrijver doet het andersom.
Het leven is voor hem de uniform en het lijk het leven......
Dat is toch wel heel erg.
Nooit heb ik duidelijker gezien, hoezeer het Barthianisme van het leven den dood maakt. Hoe het de geopenbaarde waarheid in haar tegendeel verkeert.
Ja, zoo moet het dan wel worden: zulk een zoon begraaft alleen maar het lijk van zijn vader.
Maar de kinderen van het verbond mogen leven met hun vaderen, al zijn zij ook gestorven. Leven in hun geloof en met hen strijden voor den Heere. De vader in den hemel, zij nog op deze aarde.
Zoo'n roman is ten slotte nog wel een leerzaam boek. Doch het is niet het leven des geloofs dat er ons uit toespreekt, maar de macht van het ongeloof, dat voert in den dood.
Het is geen christelijke, het is een antichristelijke roman.