Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 472] [p. 472] [Gedichten van Koos van Doorne] Koos van Doorne Ras desta Komt, spreken wij een rede uit aan dit sinds kort gedolven graf; God, die ons lust en adem gaf liet ons een zeer te prijzen buit: een kostbaar land en donker bloed dat de katoen goed groeien doet. Ras Desta, Held en Martelaar, Gij laatste, die ons tegenstond, Gij, die de Pax Romana schond, Gij werd ons een rebelsch barbaar; de Macht is een geweldig wreker, even terecht, als Uw dood zeker. Wie hier durft zeggen waar 't op staat, en straf eischt voor den moordenaar, die is een vuige lasteraar en krijgt het met God-zelf te kwaad, Wiens hand in de geschiedenis voor wie maar zoekt te vinden is. Zoekt naarstig van de schepping af naar wien Hij voorspoed gaf en glorie en feilloos leert U de historie dat Hij het recht den sterken gaf: Hij zegent die Zijn wil volbrengt, dus is Zijn wil: wat voordeel schenkt. Ras Desta, dwaas, Uw monument zal in ons hart staan opgericht, dat is goedkoop, en christenplicht. Wij zijn aan boete-doen gewend, en wat siert beter dan 't berouwvol woord? Wij spreken, als ons zwijgen heeft gemoord. [pagina 473] [p. 473] Koos van Doorne Het hek Voor A.J.D. van Oosten Scheef in den weigrond staat een eenzaam hek, door vaardig vakmanschap van schoone krullen en wapens rijk voorzien, die van den plek waarop het helt, den adeldom onthullen. Hier vond men toegang tot een weidsch kasteel dat trots zich hief, waar runderen thans grazen; hier meldden zich de pelgrim en minstreel, hier werd het lied van krijg en jacht geblazen. Van deze heerlijkheid is niets gebleven dan wat verguldsel op een roestig schild; traag vee wordt door een melkknecht opgedreven waar men ten aanval toog op schichtig wild. Zoo wordt ook eenmaal aller grooten naam de droeve rest van nun voorbijë glorie, het bleeke rif van een verstorven faam, een dood woord in de zinnen der historie. [pagina 474] [p. 474] Koos van Doorne Zwangere vrouw Voor Frouk. De drift van hart en lenden, de lust van geest en bloed, - een bloei, brandend en zoet - werd voor het dood'lijk schender van kwaden macht behoed: God gaf haar jonge leven de kroon der vruchtbaarheid; hoe wordt de wereld wijd; hoe zou ik woorden geven aan wat zóó diep verblijdt? Koos van Doorne Avontuur Tusschen het wonder en den wreeden dood wondt zich ons hart aan drift en eenzaamheid, en hunkert naar het heerlijk morgenrood dat achter dezen nacht wordt toebereid. Vorige Volgende