Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Jan H. Eekhout Hafische strofen Terwijl gij, Moellah, aan Gods woorden wringt En reeds met God uw hemelvaart beklinkt Hoort gij het niet, verdwaasde Moellah, hoe Hafis den hemel naar de aarde zingt. O Moellah, die zoo fijntjes heilig monkelt Als droomt gij reeds, hoe Hafis' ziel zich kronkelt In 't helsche...... O, Moellah, neen: zìe Hafis ziel: Een slanke kelk met wijn, van zon doorfonkeld! Ach, wijze Moellah, staak uw ijdel haten, Blik opwaarts naar des hemels helle straten. Hoor, hoe God Hafis spreekt: Geniet Mijn wijn, Geen Godslied zult gij ongezongen laten. [pagina 285] [p. 285] De moskee-bidders, de verwatenen, Geen enkele soere kan hen baten en Geen Mekka, zelfs geen Hafis meer, geen wijn. Leemklompen zijn zij, Godverlatenen. Vandaag, bedwelmd door Gods verbijsterend Zijn, Schreef 'k, zonder één teug, dit verward gezicht: De dag is als een kelk met licht van wijn, De kelk is als een dag met wijn van licht. Een wijze dronkaard, ik? Een dronken wijze? Moellah, al zoekt gij tot uw baard gaat grijzen, Uw veege hersens kunnen 't nooit bepalen. Wat weten moellahs van de nachtegalen? [pagina 286] [p. 286] Moellah, het leven trilt en brandt van God. Ook de aarde, Moellah, is een land van God. Moellah, God zingend zwerf ik door de gaarden Ver van de moellahs aan de hand van God. Heuvelen zijn een fonkelend vergezicht, Kinderen zingen in het morgenlicht En Hafis nipt bedachtzaam van den wijn En schrijft bedachtzaam dit klein zongedicht. Moellah, die vreest van Godes wijn te nippen, God laat Zich gaarne uwe ziel ontglippen, Want zoozeer hebt gij Gods woord nacht gemaakt, Dat alle roem besterft op uwe lippen. [pagina 287] [p. 287] De dag staat wit van liefdes wil, Vooglen en engelen worden stil, Een ranke pijl is Hafis' lied, De boog is Hafis, en God schiet. De doode dien gij onder rozen ziet, Was elke harteslag hem niet een lied En sloeg en sloeg in God en Eeuwigheid? Dít hart is stil. Hij is dus Hafis niet. Met inkt van wijn heb ik dit boek bedreven En aan 't geringste woord wijns ziel gegeven. Verbaas u daarom niet, wanneer uit deze bladen Tot u de zuivere geur van wijn komt zweven. Vorige Volgende