Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] [Gedichten van W. Hessels] W. Hessels Ballade van 's levens vreemdheid Het is maar kort dat gij de zon moogt zien, de nachtelijke sterren en de maan, maar kort dat gij moogt trachten of misschien een zin voor u in hen zal opengaan; doch wat gij aan het einde hebt verstaan, het zijn slechts loze schaduwen die vlien; het is u alles vreemd voorbijgegaan. Er waren donk're ogen van een hond en er was liefde in uw kort bestaan, maar vreemder dan toen gij begont staren de wereld en uw hart u aan; heet is het vuur en wijd de oceaan, uw hart een grote leegte zonder grond; het is u alles vreemd voorbijgegaan. Voor gij geboren werd en na uw dood, steeds eender is der sterren strenge baan, de wereld opent niet haar diepe schoot, en haar geheim blijft eeuwig onverstaan; o waarom dan getracht haar zin te raân den korten tijd dien u het leven bood? Eens is u alles vreemd voorbijgegaan. O wereld, gij mijn zwijgende genoot, laat mij uw vreemdheid teken zijn voortaan van diepst geluk zowel als diepste nood: want vreemd moet alles mij in 't eind ontgaan. [pagina 145] [p. 145] W. Hessels De tijgers De enge ruimte is zwoel van liefde en haat der grote dieren die elkaar beloeren, en 't is, of zich een onweersbui ontlaadt als zij zich grommend met elkander paren. Dan keert de stilte na de scheppingsdaad, en de verveling van de lange uren, als zij, van blinde woede desperaat, naar een voorgoed verloren wereld staren. [pagina 146] [p. 146] W. Hessels De schipbreukeling Sinds men mij drijvend op het wrakhout vond, dwaal ik in 't licht gelijk een vreemd'ling rond. Ik keerde in het bloemenrijk gebied, maar 't is hetzelfde niet dat ik verliet. Ik zoek in ogen van een speelgenoot, maar vind er slechts de schaduw van de dood. Er was toch eens een lied dat ik ook zong, het was onstuimig want ik was nog jong. O wereld, o betoverend gelaat, gij werdt een masker en verbergt verraad. En ik weet niet, hoelang, o donker Meer, ik nog weersta, voor 'k tot u wederkeer. Vorige Volgende