Opwaartsche Wegen. Jaargang 16(1938-1939)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Jac. van Hattum Aan den denker Max Kijzer De opgelichte tip maakt ons niet wijzer, als kevers onder 't wijnglas zijn wij, Kijzer. Wij allen zijn onder een stolp geboren en geen ziet verder dan zijn horizon; hoe ging mijn botte eigenwaan verloren: ik wilde verder vliegen dan ik kon; 'k ben tegen het glas der eigen stolp gevlogen, rechtaan op het licht van Gods geduchte ogen. Maar achter de begrenzing, die Hij stelde, zag ik Zijn ogen in één duizeling; 'k zag, hoe Hij sterren in Zijn handpalm telde en ze bij snoeren aan Zijn heêmlen hing; 'k zag in één duizelvaart de stroom bevolken, de boom beveêdren en de mensen gaan en ik zag Friesland, waar de meiden molken, en ons stil huis, rondom in bloemen, staan. Toen ben ik langs de stolpwand neergegleden; zag jij, als ik, wat zo Gods vingers deden? [pagina 81] [p. 81] Hij duldt geen mensenhanden op Zijn schouder; Hij schept distantie; maakt haar transparant; één blik op Hem maakt daâdlijk jaren ouder, 'n tweede blik benevelt het verstand. En langs de stolpwand, hulp'loos, neergeslagen, verschroeid de vleugels en verblind het oog, zal hij, die zag, toch weer een poging wagen: de beste was 't, die zich te pletter vloog. Wij allen zijn onder een stolp geboren en geen ziet verder dan zijn horizon; wij kunnen nooit geheel God toebehoren en ik vloog verder dan ik vliegen kon...... o, alle wetenschap maakt niet vertrouwder: wij worden elk jaar een decennium ouder. Vorige Volgende