wijst hen op het leed van anderen, waardoor het eigen leed in zijn betrekkelijkheid verschrompelt en de individu leert zich te verliezen in de gemeenschap. Dit is gedeeltelijk de strekking van het Groene Licht.
Op den koop toe krijgt men het spannend verhaal van een arts, die een fout bij een operatie maakt, nog een arts, die daarvan de schuld op zich neemt, er van door gaat, verliefd raakt op de dochter van het slachtoffer, en haar na eindelooze verwikkelingen in zijn armen sluit.
In ‘Obsessie’, dat eerder dan het ‘Groene Licht’ ontstond, gaat het, zoo mogelijk, wat minder waarschijnlijk toe. Hier vindt ge de geschiedenis van een schatrijken, jongen bon-vivant, die, op het punt te verdrinken, gered wordt doordat men gebruik maakt van een inhalatietoestel, dat een beroemd hersenspecialist voor zich had gereed staan De dokter, toevallig ook in het water, sterft. Wanneer de tragische samenhang van deze gebeurtenissen tot Merrick doordringt, aldus Ritter, laten zijn gedachten niet meer af van den man die tegen wil en dank zijn slachtoffer werd en in samenwerking met een verpleegster bestudeert hij de nagelaten papieren van den overledene, waaronder zich een dagboek in cijferschrift, bevindt, in hetwelk de specialist ‘den zin van zijn eigen, aan de leniging van de nooden der menschheid toegewijd leven’ openbaart.
Merrick komt onder den invloed van de dynamiek die dat dagboek verspreidt; hij wordt wedergeboren, neemt zijn lot in handen, en door jaren van studie en opoffering wordt hij een even befaamd geneesheer als de man die onderging, tevens echtgenoot van diens bekoorlijke, jonge weeuw. Alweer een happy end en alweer heeft de lezer wat geleerd: niet zich te verliezen in de gemeenschap ditmaal, maar integendeel dat die gemeenschap ‘in haar dynamische werking grooter kracht geeft aan de individu en hem kans biedt zich in die gemeenschap wijder uit te bouwen’.
Rest nog ‘Vergeef ons’, in zekeren zin het beste werk van de trits. Dit behandelt de geschiedenis van een jongen man die in opstand leeft tegen God en de wereld vanaf het oogenblik dat hij weet hoe zijn moeder om het leven kwam, namelijk bij zijn geboorte na een liaison met een gefortuneerden Don Juan.
Het onderwerp is uiterst précair, nochtans ziet Douglas ook nu kans een bekeering te forceeren via een nagelaten brief en de bemiddeling eener jonge dame die bij de geestelijke gesteldheid van den held het grootste belang heeft.
Ik geloof niet dat ik den eenigszins ervaren lezer hoef duidelijk te maken hoe dit alles tot stand komt, hoe Douglas met ieder psychologisch verantwoordelijkheidsgevoel spot. Tweemaal, zegge tweemaal in de 974 bladzijden waaruit deze boeken bestaan wordt men werkelijk gegrepen; de eerste maal aan het slot van ‘Het groene Licht’ als Sonia Duquesne nadat het huwelijk tusschen de hoofdpersonen is voltrokken, afscheid van den deken neemt; de tweede maal in ‘Vergeef ons’ bij den dood van het verleide meisje Julia. Ik zou den schrijver onrecht doen indien ik de smartelijke tragiek van deze laatste episode, waarin vernietiging onverbiddelijk een pril, bloeiend leven aantast, niet uitdrukkelijk releveerde.
Even nadrukkelijk echter noem ik de rest feuilleton, voor het grootste deel ethische stuiverslectuur, alleen genietbaar door een zekere verborgen voluptueusiteit en een soort gijn die Sinclair Lewis weliswaar beter hanteert. En ergerlijk! Niet omdat Douglas als