Opwaartsche Wegen. Jaargang 15(1937-1938)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] G. Kamphuis Kerstavond Laat alles varen, keer terug naar kinderdroomen, haast vergeten; een langzaam wakker wordend weten is daarheen nog onwillige brug. de sneeuw is zacht en lichtjes branden feest'lijk uit 't open kerkgebouw. 'k hoor op den stillen weg een vrouw hoesten, een man wrijft koud zijn handen. de wereld is geluidloos; helder licht schitt'ren daarginds de duizend lampen. aan hooge lucht is melkweg damp: een dun wolkje voor vaders gezicht. binnen is 't feest, zacht praeludieert het orgel boven stap en praten: eere zij God, die ons niet heeft verlaten. de kachel snort en buurman keert van 't voorgebed naar vader om een hand te geven; de bank is vol. 't wordt stil; 'k hoor lezen ginds: ‘de rol des boeks is met mijn naam vervuld’. [pagina 338] [p. 338] de dominee spreekt van het Kind, de muur, witter dan ooit tevoren, is in het gaslicht mee te hooren, zingend, hoe ons Zijn liefde vindt. en weer terugkeerend door koud' en donker, de hand aan vaders arm, denk ik, van binnen blij en warm, dit zingend licht altijd te houden. laat alles varen, keer terug naar kinderdroomen, haast vergeten. een langzaam wakker wordend weten is daarheen nog onwillige brug. Vorige Volgende