krijgt gratie, doch daar zijn vriend heeft verteld, waaròm hij zijn verzoek ingediend had, niet dan na zijn woord gegeven te hebben, dat hij zijn vrouw niet aanraken zal. Volgt de van beide kanten met vernuftige middelen gevoerde strijd ‘om het kind’, resp. om het geld. De man laat zich tenslotte door zijn vrouw neerschieten, de politieman is aanwezig, de vrouw vlucht en gooit zich te pletter.
Het zal Dupont moeite gekost hebben, deze bijna onmenschelijke historie te mògen verfilmen. In normale gevallen pleegt aan een dergelijk, vrij gebruikelijk gegeven een slot gedraaid te worden, waarbij man en vrouw zich verzoenen en mèt het kind gelukkig worden.
Behalve dit eerlijk pessimisme, is het de geïnspireerde vormgeving, die Dupont's nieuwe werk wederom tot een gebeurtenis maakt. Is het gegeven tot in zijn details typisch Amerikaansch, overigens verraadt deze film Dupont's Duitsche afkomst. In handen van een Amerikaan zou zij sneller, droger en zakelijker geworden zijn. Bij Dupont is zij vol sfeer en in haar zware geladenheid van een voortdurend stijgende spanning. Het is weer het gegeven, dat den regisseur verhinderde het niveau van ‘Menschen im Käfig’ te bereiken, waarvan ‘Forgotten Faces’ de strakheid en de soberheid mist. Zelfs komt deze film menigmaal dicht in de buurt van het melodramatische. Maar ook in dergelijke fragmenten is in ieder effect, in iedere camera-instelling en iedere belichting de hand van den regisseur merkbaar. Belangrijk is deze film, om wat ook Sternberg's werk in zijn mislukkingen nog belangrijk maakt: de speurbare aanwezigheid van haar uiteindelijken maker, om de persoonlijke wijze waarop de filmtaal gehanteerd werd, om haar stijl.
Dupont's stijl berust op het wekken van psychische spanningen tusschen het aangewende menschen-materiaal, waarbij de ruimte òm de acteurs, licht en donker over de wanden, en het geluid, in ‘Menschen im Käfig’ nog het naturalistische zee-geruisch, hier muziek, een minstens even groote rol spelen. De beeldende elementen waarover de geluidsfilm beschikt bereiken slechts zelden een dergelijke harmonie als in Dupont's ‘Forgotten Faces’, zoodat men de pathetiek van het werk aanvaardt en de overige bezwaren die men ertegen aanvoeren kan, slechts als zijnde van litterairen aard, beschouwen moet. Zoodra men over een film praat of schrijft loopt men nu eenmaal gevaar - veel meer dan bij muziek of schilderkunst - haar tot litteratuur te herleiden.