partijdigheid riskeren. En zelfs een gegronde beschuldiging. Want zou ik naar mijn persoonlijke voorkeur een paar bloemen uit de verzameling pikken, dan zou ik b.v. de moderne Christelijke roman zeker schromelijk onrecht doen, 1e. omdat ik, wanneer ik iets stichtelijks wil lezen, eerder naar de Bijbel of The Mill on the Floss grijp, en 2e. omdat er zo veel meer van mijn 800 woorden voor nodig zouden zijn om te waarderen en te karakteriseren wat mij niet van nature verwant is.
Verwerpen we deze selectieve methode, dan blijven er twee mogelijkheden open: de literaire Baedeker, die met één of meer adjectief-sterretjes de verdiensten der opgesomde werken vastlegt of de beschouwing in de ruimte, die zonder demonstratie-materiaal ‘grote lijnen’ trekt. Ik kies - met tegenzin - de laatste werkwijze.
Een tiental jaren geleden was de Nederlandse roman - wanneer ik me daartoe in het volgende mag bepalen - tot ‘dameshandwerk’ geworden. De critiek verzekerde het ons uit en te na; het ging er op lijken of de ‘jongeren’ de roman als een in zijn breedsprakigheid verouderd genre verwierpen. In het laatste decennium is dat grondig veranderd, ja, wie nu in ons literaire leven rondkijkt, krijgt de indruk, dat het schrijven van een goede roman er als een soort proefstuk gaat gelden. Het is niet eenvoudig te zeggen, waar de oorzaken van deze frontverandering liggen, maar ik ben geneigd er een zeer sterke invloed van buitenaf in te zien. Juist deze schrijvers-generatie was sterk vervuld van het ‘Europees niveau’. En wat zagen we in de Europees-Amerikaanse letterkunde? Dat de roman daar een rol ging spelen, zoals we sinds de dagen van de Romantiek niet beleefd hadden. Tegelijkertijd merkten we op - zonder daarin uitdrukkelijk een causaal verband te willen zien - dat op de boekenmarkt, die meer en meer een wereldmarkt wordt, de roman tot nu toe ongekende kansen kreeg. De roman werd niet alleen het grote genre, maar borg ook althans de kans om buiten de journalistiek als schrijver een bestaan te vinden. Dat de plotselinge opbloei van de Nederlandse romans geen autochtoon verschijnsel was, laat zich m.i. vooral daarmee aannemelijk maken, dat naast enkele goede en zeer enkele zeer goede romans, er heel wat creatief proza verscheen van auteurs, die, wat overigens ook hun verdiensten mogen zijn, alle eigenschappen van den romanschrijver en vaak ook de innerlijke drang tot het schrijven van episch proza volkomen bleken te missen.