baren in weerwil van hun individueele en maatschappelijke verschillen aanvankelijk een in traditie gefundeerde eenheid vormen, in Christus' nabijheid gebracht wordt. ‘A Man's House’, dat aan den kruisweg gezet wordt. En het gezin valt, door de macht van den Nazarener, uiteen; de een hoort en verstaat zijn roep, in de ooren van anderen is zijn roep dwaasheid. In wezen zijn de conflicten, die zich afspelen in het huis van den koopman Salathiel algemeen-menschelijk en van alle tijden. Had John Drinkwater hen echter niet in Christus' historische nabijheid gebracht, de vorm van zijn stuk zou niet, zooals thans, zoo sterk afwijken van het ‘te kleine’ realisme dat de schouwburgbezoekers doorgaans wordt voorgespeeld. Het realisme is in dit stuk geconcentreerd en toegespitst en het staat tegelijkertijd tegen een wijder achtergrond. En in een waarlijk geniale greep heeft Drinkwater dit alles op de juiste wijze gedoseerd: géén der figuren, ze mogen vlot gekarakteriseerd of ten voeten uit geteekend zijn, heeft hij tekort gedaan, terwijl het drama zich logisch en evenwichtig ontwikkelt en vrijwel geen enkele inzinking kent.
Het kan niet worden gezegd, dat het Protestantsch Jeugdtooneel uit dit stuk gehaald heeft, wat eruit te halen wàs: de rolvastheid liet nog te wenschen over, terwijl de scene tijdens de intocht, die dan ook een zoo vlot en sluitend samenspel eischte, als zelfs door een beroepsgezelschap niet zonder moeite zou gegeven worden, vrijwel mislukte. Voorts maakte men zich in verschillende typeeringen nogal eens aan een te sterke charge schuldig en liep het spel tijdens het laatste bedrijf, buiten de schuld van den auteur, een enkele maal dood. Maar dat de geest van het stuk zuiver was aangevoeld, heeft het geheel toch wel bewezen. Men slaagde dan ook beter in, om het simplistisch uit te drukken, de ‘innerlijke dramatiek’ van het derde, dan in de ‘uiterlijke dramatiek’ van het tweede bedrijf. Gedragen werd deze opvoering tenslotte door Aja Schilp-Jansen en den regisseur Cor Schilp die de rollen van Esther en van Salathiel vertolkten, de twee figuren die in den loop van het stuk een geestelijke groei ondergaan: Esther als de tegen God die haar blind maakte revolteerende, tot de geroepene en volgelinge; Salathiel als de zelfverzekerde pater familias, tot de ontwrichte, de eenzame, de achtergeblevene, de meest tragische, eigenlijk de eenige tragische figuur in het stuk. Vooral Aja Schilp wist van haar rol iets heel fijns en zuivers te maken.
De jonge kunstenaar P.A. van Gastel, die het verdient in de tooneelwereld naam te maken, ontwierp een prachtig sfeer- en ruimte-scheppend decor, dat voortreffelijk ‘meespeelde’.
Het zou jammer zijn, wanneer het Protestantsch Jeugdtooneel niet in de gelegenheid werd gesteld aan de vertooning van dit zeer belangrijke stuk - belangrijker m.i. dan Ghéon's ‘Génésius’ en Werfel's ‘Paulus unter den Juden’, waaraan het eenigszins herinnert - de laatste hand te leggen en haar ook elders te geven. Maar misschien is dit bij het verschijnen van dit nummer reeds geschied.