Opwaartsche Wegen. Jaargang 15(1937-1938)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Chamuleau Lentedag O, Heer, gij hebt mij ééne luwe lentedag gegeven en weer het broze glas vol zonnewijn aan mijn verstarde mond geheven. Dit was zoo goed. Ik heb in lange, gulzig-diepe halen gedronken. Toen om de fluisterende zondoorschonken schalen van eeuwig-lichte ruimten mijn vale, huiverende mond gebogen; mijn bloedelooze lippen tot een smalle streep gezogen van eindeloos verlangen naar de heete zomer...... Ik weet, dit was de dwaze wensch slechts van een droomer. Maar wil mij deze kleine dwaasheid dan vergeven...... Gijzelf toch hebt mij dezen lauwen lentedag gegeven! Vorige Volgende