Opwaartsche Wegen. Jaargang 15

[p. 27]

Jan H. de Groot
Sonnetten van de derde kruiseling

Ik zie de man, die vele wond'ren wrocht.
Is deze niet geboren tot bevrijden?
Hij zegt: Mijn rijk is niet van deze tijden.
Zijn koning hebt g' in mij vergeefs gezocht.

O, ware hij 't wel. Wij zouden vóór hem strijden.
Wij riepen ballingen uit woud en krocht.
En wat geen volk op aarde eêr vermocht,
Zou hier verricht zijn door zijn toegewijden.

Verdwaasde troep, die bij dit wangedrocht
van Koning, Held, Bevrijder, uitkomst zocht.
En slechts genezing kreeg voor dichtbij lijden.

Terwijl het volk vergaat. Strijdwagens rijden
langs tempelhof en elke stratenbocht.
O God, Uw woord, is dit mijn laatste tocht?

[p. 28]

 

Ik moordde om de vrijheid van mijn land.

 

't Is beter zo en eindelijk te sterven,

 

dan met de dood in 't hart te moeten zwerven

 

van dichte woudzoom tot ravijnenrand.

 

 

 

Het raakt mij nauw, gezoute geselkerven

 

noch 't spijkeren door mijn wijdopen hand.

 

Hoe vloekt en raast, de man aan d'overkant.

 

Kan hij niet zwijgend deze doden sterven?

 

 

 

En tussen ons staat nog een kruis in 't zand.

 

Is ook de wonderdoener overmand?

 

Welk vrijheidsrijk zal hij ons gaan verwerven?

 

 

 

- Der Joden koning -, prijkt in verse verven

 

en staat gespijkerd aan de bovenrand.

 

Spotroepen springen om zijn hoofd aan scherven.

[p. 29]

 

Hij zwijgt. En d' ander tiert om nieuwe wond'ren:

 

‘Gods zoon, indien gij 't zijt, almachtig wijs,

 

Verlos uzelf en ons van deze reis,

 

eer dat de dood ons stervend heeft gevonden.’

 

 

 

‘Wat raakt de dood ons? lafaard, neem de prijs

 

fier in ontvangst voor onze grove zonden.

 

Wie heeft aan deze mens iets kwaads bevonden?

 

Wie gaf voor zijn doods schuldig zijn, 't bewijs?’

 

 

 

‘Gij kent mij Heer en d' onontkoombre eis

 

tot fel verzet, het doden werd mij spijs

 

en drank op deze overheerste gronden.’

 

 

 

‘Redt mij uit déze nood, vergeef mijn zonden.

 

Heer, sta mij bij, ik sterf.’

 

‘Van deze stonde

 

zijt gij met mij vereend in 't paradijs.