‘tegenhangster’ is der Egyptische Cleopatra. Immers, beiden regeerden over een door rivierslib vruchtbaar gemaakt kustland, weliswaar aan verschillende zeeën gelegen en in een ander werelddeel, maar dàt doet er niet toe! En weliswaar de eene in het heden en de andere in 't begin onzer jaartelling, maar dàt doet er wéér niet toe!! - Men maakt het zich wel zeer gemakkelijk, wanneer men elk onderscheid met een: ‘dàt doet er niet toe!’ op zijde schuift; dan kan men àlles met àlles vergelijken.
Deze ouderwetsche ‘pendanten’, welke ik zelf nog evengoed gekend heb als Dr. Impeta, waren van een anderen aard. Zij vormden altijd, of nagenoeg altijd, een soort twee-eenheid. Bijvoorbeeld: een zomertje en een wintertje; een jongen met een hoepel, een meisje met een bal; een jager met weitasch en geweer, een visscher met zijn net. Het zeer heterogene kent de pendant niet; het eene is voor het andere gemaakt, gewoonlijk door de zelfde hand. In de huizen waar de liefde voor deze symmetrische wandversiering nog voortleeft, zal toch niemand het in 't hoofd halen om, laten we zeggen, een reproductie van Die blau schuyte op te hangen als pendant van een roeiwedstrijd, alhoewel op beide afbeeldingen een zeker oppervlak water, en een of meer vaarbodems te zien zijn. Noch zal iemand 't verzinnen om het portret van den ouden Philips de Goede te flankeeren met het portret van zijn eigen grootvader, hoewel men zou kunnen aanvoeren dat de grootvader en de hertog overeenstemmen in leeftijd en in kunne, immers, beiden bejaarde mannen zijn, terwijl, ook nog daarenboven, genealogisch beschouwd, beiden de opgaande linie vormen, respectievelijk van den tegenwoordigen eigenaar der pendanten, en van Maria van Bourgondië.
Wij moeten voorzichtig en precies in onze woorden zijn, en niet met zulke halfdoordachte voorstellingen opereeren. Met de ‘literaire tegenhanger’ is allerminst de vreedzame ‘pendant’ bedoeld. De ‘literaire tegenhanger’ is zoo antithetisch mogelijk. Degene die hem voortbrengt, of bij brengt, wil daarmede zeggen: ‘niet zoo...... maar zóó! Hij wil aan den tegenhanger demonstreeren hoe hij denkt dat 't wezen moet.
Nu wil Dr. Impeta Bartjes overwicht gaan opheffen; daartoe zet hij, plastisch uitgedrukt, Sloeberke Slob in de andere schaal. Daar is Laatsmans Evangelisatie-verhaal leelijk de dupe van geworden. Ware ik Sloeberkes auteur geweest, waren met mijn boek dergelijke onbezonnen handelingen gepleegd, ik hadde mij niet weinig gebelgd getoond! Zeker heeft Dr. Impeta 't goed bedoeld. Maar als de tegenhanger op geenerlei wijze adaequaat is, hoe wil men dan, in vrede, ooit maken dat hij overwegend wordt? Hoe wil men ponden opheffen met onsen?
't Is er mede als met een kind op de wip in een speeltuin. Het meende, in zijn onnoozelheid, dat het wel tegen-wipper zou kunnen spelen met een veel grooteren jongen; nu zit het daar hoog in de lucht, hulpeloos te kijk, in letterlijken zin opgewipt. Ieder ziet nu eerst recht duidelijk hoeveel zwaarder zijn partner is.
Overigens is 't mij een psychologisch raadsel hoe iemand in de bekeeringsgeschiedenis van een vijftig-jarigen schoenlapper, die van onverschillig-Katholiek geloovig-Protestant wordt, en als ‘geus’ veel te verduren krijgt, een tegenhanger kan zien op Anne de Vries'