Opwaartsche Wegen. Jaargang 14(1936-1937)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] [Gedichten] W.E. den Hertog Gij zijt wel een wonder Gij zijt wel een wonder, in onze ziele een lichte adem en in de wereld een geduchte tempeest. Gij onthoudt den krakenden donder uw Geest en een simpel woord is met uw volheid geladen. Gij zijt wel een wonder, geprezen om uw zoete genade en om uw bittere rechtheid gevreesd. Gij daalt neer in het zondebesmette vlees en troont tegelijk ver boven het kwade. Gij zijt wel een wonder, dat wij vergeefs te onthullen trachten. Gij Verborgene, doorglans de grauwe grachten van ons bestaan met Uw mysteriegloed, dat wij eerbiedig zien zullen, zonder verblinden, de weerschijn van Uw geheimenissen in de open duisternis van ons gemoed. [pagina 138] [p. 138] W.E. den Hertog Jezus Och, hij heeft God vertrouwd vanuit dit schamel mens-zijn. zijn wijde ogen schitterden van dorst naar Gods gemeenschap. Leed hij ook de doodspijn: Hij heeft zijn goede bloed vermorst. Hij gaat zo droevig-eenzaam, slechts een stille schaduw voorbij de lichtlijn van de grijze kim. Ben ik niet zijn discipel en verrader? Al zwijgend weent zijn verre schim. Soms dient hij, martelaar, mijn trotse idealen; soms speelt hij, wraak van mijn verlies, de held. Maar graag begerend hijgt mijn ademhalen om 't voor hem uitbetaalde geld. Och, hij heeft God vertrouwd vanuit dit schamel mens-zijn. En ik loop fier met zijn bloedrode vlag...... Maar hij leed ijdel mijnentwil de doodspijn: Ik kruisig hem nog elken dag. [pagina 139] [p. 139] W.E. den Hertog Vergeefs De boer zweet om vrucht in den bemesten akker, ik zwoeg in 't gezegend leven om roem. Dan zullen wij slapen, tot ons wakker schrikt de helle waarheid van Gods doem. Wat baat den mens zijn zwaarverworven voordeel, als ieder enerlei vonnis tegenklinkt? als in het wak van Gods oordeel ook het welverzekerd streven verdrinkt? Wat mijn handen wilden en deden zal voor den Heer niet genoegzaam zijn. Ik heb eens mijn trajekt verreden, maar de eindstreep blijft mij een geheim. En nu, zie Heer! in dit dolle jagen die niet stilstaan kan en in het diepste toch weet, dat hij vergeefs uw prijs zal vragen. Zie die wel trots zijn pijn verbeet, dat hij zijn doel derven moest, maar eenzaam met u 't mislukken dof belijdt, die met harts leegte slechts gemeenzaam roept zeer om uw vertrouwlikheid. Vorige Volgende