Opwaartsche Wegen. Jaargang 14(1936-1937)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] E.L. Smelik Jeremia Een tak, die boven zijn hoofd bewoog, geurde hem wakker. Daar schreed een ploeger groot en toog de ploeg scherp door den akker. Stem, die uit zonlicht naar hem riep: - nog eer gij schreide was Ik het, die in duister u schiep en toebereidde. De wereld is zoo wijd rondom, uw volk en alle volken, hemel en aarde werden stom, gij zult mijn woord vertolken. - Spaar mij genadig. Stel mij vrij; aanzie mijn jaren! - Al uw tekorten dienen Mij, al uw bezwaren. Ik neem uw jeugd, uw kracht, uw wil, en al uw vreezen, gij zult, voor eigen angsten stil, een held Mij wezen. [pagina 85] [p. 85] Verstoor, ontruk, verscheur, verderf, brand alles heilig! Is 't al verbroken op mijn erf, dan bouwt gij veilig. Leeg is het land, duister de lucht, en alle leven in schrik en stilte weggevlucht. De bergen beven. De wolken wachten, oordeel broeit zwart in het noorden, rooddreigend vuur, dat nadergroeit komt al uw land vermoorden. Jaren als zeeën zullen op u breken, vloed over vloeden, Ik stel u tot een onvermurwbaar teeken midden in 't woeden. Vorige Volgende