Boekbespreking
Wolken, Wind en Water, met bijdragen van Hilbrandt Boschma, J.K. van Eerbeek, E. van Everdingen, J. Fortgens, K. Norel, Mary Pos, H.M. van Randwijk, Rie van Rossum, Prof. Dr. A. van Veldhuizen, Anne de Vries, Wilma. Uitg.: G.F. Callenbach, Nijkerk.
Voor de tweede maal opent de Nobelreeks met een boek, dat eigenlijk wel de naam boekwerk verdient. Vorig jaar ‘het heerlijk Ambacht’, een bundel literair werk van leden van de Christelijke Auteurskring, een uitgave bij gelegenheid van het eerste lustrum van die kring. Het boek werd door de uitgeefster ook uiterlijk op zodanige wijze aantrekkelijk gemaakt, dat het tegelijk dienst kon doen als een ‘verlokking’ om zich op de reeks te abonneren. 't Publiek zal het zeker niet betreurd hebben.
Wat de uiterlijke verschijning aangaat vertoont ‘Wolken, Wind en Water’ hetzelfde beeld, lokt het op ongeveer dezelfde manier. Eerste indruk: een gróót boek met prachtige reproducties. (Naar ik vernam werd voor de illustraties een keus gedaan uit ettelijke honderden opnamen van Willem van Malsen). Verder valt de verluchting van verschillende bladzijden, tekeningen in blauw van Jules Terlingen, aanstonds op, en dan tenslotte...... begint men natuurlijk ook te lezen wat er zo al in gedrukt staat.
Een boek, waaraan door geheel verschillende mensen, van onderscheiden aanleg en ambitie, zorg besteed is. Men kan het om 't zo te zeggen, drie, vier maal van begin tot eind doorgaan en daarbij telkens oog hebben voor elk onderdeel op zichzelf. Een waar verzamelwerk, en...... genietbaar, mits men alle bestanddelen onderscheidt, de foto's, het tekenwerk, de tekst afzonderlijk in verband brengt met het thema: Wolken, Wind, Water.
Er zijn tegen de methode van samenstelling als die van dit boekwerk bezwaren in te brengen, omdat bij het invoegen van ieder aandeel te uitsluitend rekening gehouden moet worden met eisen van het uiterlijk. Bij een te sterke aandacht voor het uitwendige is er gevaar, dat het wezenlijke, dat aan een boek waarde van lange duur geeft, uit 't oog verloren wordt. Hoeveel schreden zijn er op deze wijze nog te doen?...... en ‘het woord’ is bijzaak geworden. Misschien gaat het die kant uit, dat we nog uitsluitend in ‘beeld’ en ‘kernschets’ uitdrukking geven aan het leven. En dan hebben we hier misschien een overgang, die nog te zeer in het compromis is blijven steken.
Maar...... hetgeen in ‘Wolken, Wind en Water’ in woorden staat, dat kan er over 't algemeen, als uitweiding op het ‘thema’ mee door, al heeft het dan in de meeste gevallen weinig met literatuur uit te staan. Wil men van jaar tot jaar onze auteurs, zelfs voor twee of drie boekwerken van dit zelfde genre (want het procédé vindt navolging, hetgeen bewijst dat het eigenschappen heeft voor ‘massa-artikel’) aan de gang zetten, dan is het niet ondenkbaar dat voor de ‘innerlijke’ noodzaak telkens de opdracht in de plaats komt, waarbij dan de gedachte, dat de ‘platen enzovoorts’ het tóch moeten en zullen doen, een verdere, funeste invloed zou kunnen uitoefenen.
d. B.