Novelle en roman
Van Chr. de Graaff lazen wij de volgende behartigenswaardige opmerking in het Alg. Handelsblad:
Het schrijven van novelles is een zeldzame kunst geworden in onzen tijd, die, in een wonderlijke tegenstelling met zijn eigen tempo, behoefte schijnt te hebben aan lijvige boeken en vooral aan romans over allerlei historische figuren voor wier leven het meerendeel der lezers zich vermoedelijk nooit te voren heeft geïnteresseerd.
Maar misschien moet de verklaring van die eigenaardigheid der tegenwoordige boekenproductie meer bij de schrijvers dan bij de lezers worden gezocht. Men schrijft tegenwoordig romans meer dan ooit om zijn brood te verdienen, zelfs in òns land, waar vroeger aan zooiets eenvoudig niet viel te denken. En het tempo van den tijd heeft er toch wèl iets mee te maken, dat een schrijver, die van zijn pen leven wil, liefst ieder najaar met een nieuw boek moet komen, omdat zijn vorig werk gewoonlijk al zeer spoedig wordt vergeten. Zoo geraakt de roman-productie in een vicieuzen cirkel. De schrijvers moeten zich forceeren omdat de belangstelling zoo vluchtig is, en omdat zij zich forceeren en vooral dikke boeken willen leveren - daar uitgever en lezer waar voor hun geld verlangen - gaan zij ook steeds slordiger schrijven.
Het is geen wonder dat onder die omstandigheden het schrijven van novelles voornamelijk wordt overgelaten aan beginnelingen, die al blij zijn als zij een stukje proza in een tijdschrift geplaatst krijgen en die op hun beurt, zoodra zij maar even kans zien, het genre, dat zij nog geenszins beheerschen, in den steek laten om zoo spoedig mogelijk óók met een grooten roman voor den dag te komen en aldus hun entree te maken in hetgeen tegenwoordig, àl te exclusief, als het domein der ‘ware’ literatuur wordt beschouwd