dwingender of loonender arbeid. Kunst is geen luxe en het is in onzen tijd ònmogelijk haar voor zooiets te houden of als zoodanig te behandelen, zonder zich heel belangrijk te schaden èn het kunstwerk te kort te doen.
Literatuur-studie is een arbeid, welke het Intellect ten volle opvraagt en door middel waarvan het persoonlijke geestelijke leven gediend en verrijkt moet worden. Een roman is niet maar alleen een al of niet goed-geschreven verhaal en een gedicht geen droompje in woorden of klankrijke muziek. Literatuur brengt leven tot uiting en levens-visie onder woorden. in literatuur vindt existentie weerspiegeling en met dit cardinafe feit moet bij de studie der literatuur steeds en ten volle ernst worden gemaakt òf alle Inleiden en bespreken blijft grasduinen, dilettantistisch overwegen en formuleeren.
Christenen bestudeeren literatuur. Dat houdt in, dat menschen, voor wie Jezus Christus het centrale feit in hun, in hèt leven is, voor wie het aspect der wereld en van het leven dus principieel is gewijzigd omdat zij in Christus de Openbaring Gods zien en erkennen, zich zetten tot een bestudeerend onderzoeken van literaire kunst en van de in die kunst zich uitende geestelijke gesteldheid en gerichtheid.
Literatuur-studie stelt eischen. Men is niet klaar met te luisteren naar een middelmatige of goede voordracht, maar gezamenlijk overwegen stelt gezamenlijke studie en gezamenlijk onderzoek vooròp. Niet één moet studeeren en daarna de anderen in- en voorlichten, doch àllen dienen, in een bepaalden kring of groep, de studie aan te vatten en eerst het samen-spreken, de uitwisseling der bij persoonlijk nadenken en eigen onderzoek gewonnen inzichten en meeningen brengt winst.
Men kan niet jaar en dag literaire lezingen aanhooren en vervolgens overgaan tot de orde van den dag. Want literatuur behòòrt tot die orde van den dag òf ze is de moeite niet waard, dat men zich druk om haar maakt.
Hier ligt een vraag: Hoe beschouwt men literatuur en welke acht men haar relatie tot het leven en tot het èigen bestaan in het bizonder.
Alleen zij, voor wie literatuur mèèr is dan franje, hebben het recht, te spreken van literatuur-studie. Want van hen alleen kan verwacht worden, dat zij uit wèlbegrepen behoefte zulk een studie zullen opvatten met die ernst, welke men haar verschuldigd is. Wij roepen op tot overweging van wat men zich ten doel stelt en tot bezinning op de juistheid van dat doel.
Wie zich gààt bezinnen ontdekt pas, hoevèèl er te overwegen valt. Die ontdekt òòk, dat literatuur-studie het persoonlijke geestelijke leven mòet verrijken en dat, indien zij dat niet of onvoldoende doet, haar naam niet verdient en beter zoo spoedig mogelijk kan worden beëindigd.
Men moet zich realiseeren, dat literatuur-studie geen doel is, doch middel Dat is één belangrijk punt. Soms krijgt men wel den indruk, dat dit feit vergeten wordt en dat integendeel de studie om zichzelf wordt bedreven. Dat is onjuist en teekent een foutieve instelling. Literatuur-studie dient de verdieping van het inzicht in de levens-samenhangen met behulp van verbreeding der kennis. Studeeren is: leeren-kennen.
Hoe kunnen menschen, die geen speciale aesthetische of artistieke opleiding ontvingen, maar wier verstand en hart open staat voor het genieten van literaire kunst, het best studeeren?