Religieus Socialistische Vragen V. No. 1 Klassenstrijd en Religieus Socialisme, door F. Kalma-Koops en J. Kalma.
No. 2 Poëzie en Maatschappelijke vernieuwing, door H. Roland-Holst-v.d. Schalk. Uitgaven van Van Loghum Slaterus' Uitg. Mij., Arnhem 1935.
Ik kan eigenlijk niet veel meer doen dan hier de uitgave van deze beide geschriften aankondigen. Ze zijn beide vrucht van een veeljarige omgang met de vraagstukken van maatschappij en cultuur en het is niet goed mogelijk er na eerste lezing meer van te behouden dan een indruk.
Het lijkt me toe, dat ieder die in de materie, waaraan deze studies gewijd zijn, belang stelt, zich na de eerste kennismaking aanstonds zal verheugen dat hij deze werkjes in zijn bezit heeft, omdat hij al lezende het gevoel zal hebben, dat hier mensen aan het woord zijn die zich met verstand en hart geheel in hun stof hebben verdiept.
Kenmerkend voor beide geschriften is, dat de auteurs nu eens niet op dweepzieke, en dus flodderige, manier over Poëzie en over Klassenstrijd als middelen in hun sociale actie hebben gefilosofeerd, maar dat ze met een open oog voor de opgedane ervaringen en voor de werkelijkheid zich rekenschap hebben gegeven van de functies, de wezenheid van deze verschijnselen.
Uiteraard interesseerde mij het sterkst hetgeen Mevr. Roland Holst te berde brengt over de Poëzie. Hetgeen zij zegt over haar oorsprong, aard, stof en werking, lijkt me - vooral ook omdat zij het zegt, een dichteres, wier hele leven met dichten-als-dienst gemoeid geweest is - van zeer groot gewicht.
Al zal men het met haar opmerkingen over de intentie van dichtkunst misschien niet altijd eens kunnen zijn, hetgeen zij schrijft over de aanleidingen tot het dichten en over de weerstanden daarbij, over doelstellingen, die in strijd zijn met het wezen der poëzie enz. kan door ieder dichter, vooral door de al te opzettelijken, de ‘Strebers’ ter harte genomen worden.
d. B.