nutteloos maakt. Het is een toestand, die stervensverschijnselen wakker roept en zonder tegenwicht onhóudbaar is.
Daarom zijn deze woorden te zwaar van inhoud, dan dat ze als rijmwoord of dooddoener mogen worden misbruikt, want ze zijn de uitdrukkingsvorm van een ongehuicheld en sterk levensverschijnsel.
Maar angst en smart kunnen den stoot zijn tot vernieuwing en hoe dieper ze ingrijpen, des te geweldiger zal de verheffing zijn.
Wanneer langzaam aan alle grond onder uw voeten verdwenen is en afgronddiepe twijfel u gebracht heeft tot aan de randen van den eeuwigen dood, wanneer het uiterste punt bereikt is en geen dieper diepte mogelijk, dan kan het gebeuren, dat uw ziel omzwaait, in blinkende nieuwheid komt de zuiverste levensopenbaring op u aan en vol van ongekende verrukkingen hervindt ge uw eigen stem.
Een stem, die gaat zingen en juichen, bliksemen en bloeien, hijgend van ontroering, schaterend van vreugde, striemend als een orkaanvlaag, zacht als de omhelzing der eerste en puurste liefde, streelend als de handen van een sterken, donkeren minnaar, scheurend als een klauw in de wildernis, zegenend, vloekend, bouwend, brekend, vol van ongeduldigen ijver tot waarheid.
Een éigen, éigen geluid.
Want tot den twijfelende, den doodelijk vermoeide kunnen wij zeggen in groote rust: Bedenk, dat God machtiger is dan alle macht en dat Hij zelfstandig en geheel onafhankelijk van ons bestaat.
Dat is de zegen, de sterke genade, want hoe zouden wij duurzaam kunnen steunen op iets dat van en in onszelf en daarom van óns afhánkelijk is?
Steunt niet de boom op de stevigheid der bodem en de vogeivierk op de dichtheid der lucht?
Zoo steunen wij op God, Hij is de Gansch Andere.
Nog is de wereld vol onrecht, werk tot verbetering en bouw den brug, uw techniek is uw kracht, als er gelóóf is.
TH. VAN DER LEEK