Boekbespreking
Cromwell, door Mirko Jelusick. Nederlandsche bewerking door Mr. I.E. Prins-Wellekes Macdonald. Rotterdam. Nijgh & van Ditmar. v.v. 1934.
We leven in een tijd van biografieën in romanvorm. Deze roman van Cromwell's leven hoort tot het beste wat in dit genre is geleverd. Boeiend, historisch aannemelijk en actueel. Ja, ook actueel. Cromwell in zijn strijd met het parlement gaf daar reeds aanleiding toe, de krachtige niemand ontziende leider is reeds verwant aan leidersfiguren uit onze tijd, de auteur heeft dit alles nog geaccentueerd door in allerlei détails de paralel bij ons levendig te houden: zijn sterk nationalisme, zijn begeerte het verloren prestige van Engeland weer te herstellen, de kritiek in het buitenland, de pogingen om zijn persoon te beïnvloeden, waardoor de leider soms zelf in verkeerde richting wordt beïnvloed, zijn van dit paralellisme de hoofdpunten. Dit alles is met buitengewone knapheid volbracht; dat de historie tot actualiteit geforceerd wordt, heeft nergens schijn.
Een enkel citaat uit een gesprek van Cromwell en Ireton kan als staaltje dienen. Cromwell zegt: ‘Men moet de menschen iets geven, waarvoor het de moeite waard is om in den dood te gaan’. In het verder gesprek legt hij uit, dat het de natie is en nu komt het citaat, dat ik bedoelde en dat een uitstekende passus zou zijn in een redevoering van een hedendaags nationalistisch spreker:
‘De natie, dat is de eenheid uit de veelheid, dat is de verheffing uit de tegenstellingen, dat is een kind Gods te zijn op aarde! Natie - dat wil zeggen: een voor allen en weten dat allen het met gelijke munt betalen; dat wil zeggen ontelbare armen hebben, die met hetzelfde werk bezig zijn, ontelbare voeten, die op hetzelfde doel afgaan, ontelbare hersens en harten; dat wil zeggen in de vele, vele anderen voortleven als het eigen lichaam al lang verdwenen is; dat wil zeggen boven zichzelf uitgroeien; opgaan in de louterende reinheid van een groote gedachte - en aan het eind van den weg zichzelf terugvinden -.
Gelooft ge, dat het voldoende is die daar aan den overkant neer te slaan met de dwaling, die zij ons willen opdringen? Gelooft ge, dat het voldoende is om de leugen te overwinnen? Neen, men moet de erkende waarheid er voor in de plaats stellen en deze de overwinning bezorgen, ook al gaat men er zelf aan te gronde! Die waarheid is voor mij de natie, het eensgezinde volk, waartoe ik behoor en waaraan ik mij gegeven heb! Haar dienen beteekent aan Gods eeuwigen Dom bouwen, welks fundeeringen in den geboortegrond vastzitten en welks torenspits tot in den hemel reikt!’
Daarom kan dit boek ook verhelderend werken in onze eigen tijd. Tua res agitur!
v. H.