Kroniek
Optisch bedrog
De geschiedenis van ‘het derde Réveil’ heeft in sommige opzichten al weer een verleden. In deze tijd is dat geen wonder, nietwaar? Tot dat ‘verleden’ in één bepaald opzicht doen we liever het zwijgen toe. Want er is niets, genegenheid noch ergernis, dat ons prikkelt, om er aanstonds weer over te reppen......
We zouden kunnen zeggen, dat ‘het proefballonnetje’ met de opdruk ‘Derde Réveil’ in het protestantse kamp niet bepaald opgegaan is. Het wiebelde zo'n beetje boven onze hoofden en opeens begon het te schrompelen. Misschien hebben sommigen ook een zacht knalletje menen te horen. Hoe het zij - in de kampementen naast ons heeft men het ding opgemerkt. Het schitterde even, men deed de ogen toe, de glimvlek kietelde nog op het netvlies. Ze hebben zich mogelijk de ogen eens uitgewreven, - helemaal weg is het sterretje niet.
Het feit van de schittering en haar nawerking is op zichzelf opmerkelijk genoeg. Dit terloops.
Opmerkelijker is nog, dat iemand uit een benabuurde nederzetting op het denkbeeld is gekomen, dat het verschijnsel als een wondere vrucht ontsproten zou kunnen zijn aan een zaad dat reeds geruime tijd in ‘onze grond’ te kiemen lag. Hij veronderstelt dat de kiemkracht bevorderd werd zowel door ‘zeventiende eeuwse’ als door hedendaagse ingrediënten van onze geestesbodem.
Het is Gerard Knuvelder in ‘de Maasbode’ die op deze gedachten gekomen is. Aanleiding hiervoor vond hij in het verschijnen van Dr. J. Karsemeyer's proefschrift ‘De dichter Jeremias de Decker’, dat hem dan weer herinnert aan Dr. W.A.P. Smit's dissertatie over ‘De Dichter Revius’; hij meent dat de voorliefde voor zulke stof wel eens verband kon houden met het ‘derde Réveil’, waarover K. Heeroma in zijn dusgenaamd boek sprak.
De bewering van het werkelijk bestaan van een ‘derde Réveil’ laat hij volkomen voor rekening van Heeroma. Mogelijk dat Heeroma op zijn beurt de bewering, dat hij beweerd heeft dát het inderdaad al bestaat, voor rekening van Knuvelder laat. Waarschijnlijk kan hij zich beter vinden in de door Knuvelder aangehaalde opmerking, dat deze term meer een programma, een wachtwoord beteekent dan een feit.
Dat het geen feit is, bewijst - aldus Knuvelder - een bundel als ‘het Heerlijk Ambacht’. Het in deze bundel verzamelde werk ziet hij opgediend als ‘vruchten van dat z.g. derde Réveil’.
‘Vruchten’ is een gebruikelijke benoeming voor literaire producten. Maar ik houd 't er voor, dat het ‘glimvlekje’, bovenvermeld, dat immers ook zo verleidelijk op het diverse fruit glanst, Knuvelder's gedachten naar een herinnering getrokken heeft,