Opwaartsche Wegen. Jaargang 12(1934-1935)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] Sterren Jo Kalmijn-Spierenburg Het wordt geen nacht, het wordt niet duister, hoewel wij slapen willen en de oogen sluiten. De sterrentuinen bloeien buiten voor 't venster met te grooten luister. Wij wilden wel tot onze kindsheid keeren, toen wij lang talmden op de bloote voeten om opgetogen een voor een te groeten de duizend lampjes van het huis des Heeren, toen wij 't verminkt gebedje konden zoet staamlen aan Gods eigen ooren. Wij hebben die gemeenzaamheid verloren en bidden moeilijk met verbeten monden. Maar als de nacht zoo klaar is en doorschenen, dan wordt het stug verweer diep in ons zwakker, dan wordt het kind weer in ons wakker en kunnen wij om zooveel licht wel weenen. Vorige Volgende