Opwaartsche Wegen. Jaargang 12(1934-1935)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] [Gedichten van T. Lammers] Gij zijt T. Lammers Gij zijt - ik ben, omdat Gij zijt, omdat Uw stem mijn wording schiep, toen 'k nog bij mijne moeder sliep en Gij mijn gangen hebt bereid. Ik ben een beetje afhanklijkheid, een hart, dat om zijn redding riep, als 't zich in eigen leed verliep, verdwaalde in verganklijkheid. Gij zijt en Gij zult zijn, en ik... een kleine vlam van 't oogenblik, een pluisje warrlend op Uw wind, een klein en krachtloos menschenkind...... Gij, die van 't leven 't Leven zijt, behoudt mijn hart voor d' eeuwigheid! [pagina 267] [p. 267] En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren T. Lammers I. Tusschen U en ons de donkere stroom van onze zonden, maar Gij hebt de oevers goddelijk verbonden. Over Uw hechte pijlers: genade en recht hebt Gij Uw vaste brug gelegd. Waarom daal ik immer, nu en later, een verrader, tot dit gluipend zwarte water...... II. Zooals Gij tot ons heerlijk Uw brugboog spant over zonde's zwarte water en doods donker land laat mij naar mijn broeder een brug slaan en zegenend tot hem teruggaan, want zijn kwaad is mijn kwaad en één dronk van Uw bloed doet mij hem minnen voorgoed! Vorige Volgende