Opwaartsche Wegen. Jaargang 12(1934-1935)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 228] [p. 228] Lazarus Muus Jacobse Toen hij weer thuis tussen de zusters zat, Dacht hij: ik zit hier als een kind te prijken - Want alle mensen kwamen naar hem kijken, Of hij het heus wel was en hoe hij at. En droef zochten zijn ogen God, als vroeger, Tot in de laatste zon, toen God niet kwam, Maar in zijn schaduw hem van achtren nam. Was God geweken tussen nu en vroeger? - Wie van de doden keert, wordt als een kind Geboren: het gelaat der eeuwigheid Is een vergeten droom bij het ontwaken. Als een stem roept om hem wakker te maken, Een hand tast, die de doeken openwindt, Is hij verschrikt te leven, en hij schreit. Vorige Volgende