Opwaartsche Wegen. Jaargang 12(1934-1935)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 167] [p. 167] [Gedichten van Roel Houwink] Een levensloop Roel Houwink Eens op een nacht sprong het verlangen open in haar borst en was niet meer te stuiten. man en kinderen liet zij achter. zij ging tot ver voorbij den horizont van het kleine dorp waar zij was geboren en waarin zij weergekeerd was toen zij haar eerste kind droeg. zij ging naar de haven waar het schip harer droomen gereed lag. over de witte verschansing staarde zij naar het wegdrijvend land als een stervende die afscheid neemt van een wereld die hem sedert lang onverschillig is geworden. onder palmen liep zij en baadde in blauwe wateren die haar lichaam koesterden als het nimmer haar man had gedaan. toen verscheen haar het jongste kind in den droom en zij wist dat dit zijn sterven beduidde. zij vloekte God, maar Hij zond haar een engel en nam het verlangen weg uit haar hart. toen zij terugkwam in het dorp, fluisterden de menschen, maar haar man nam haar tot zich en de kinderen legden als vroeger hun hoofd in haar schoot. [pagina 168] [p. 168] nu is zij oud en zit voor het venster dat uitziet in de leêge dorpstraat. haar man is dood en geen harer kinderen is gebleven in de buurt van het nest. haar gezicht is verweerd, haar lippen zijn verschrompeld. maar om haar mond is het begin van een glimlach...... dit is het wat God deed aan een eenzame vrouw. [pagina 169] [p. 169] Aan de deur Roel Houwink Van deur tot deur dezelfde grauwe woorden dezelfde willoos uitgestoken hand: veters band, veters band en wat centen rammelend tegen een blikken tabaksdoos in een uitgescheurde zak. van deur tot deur een beduimeld tractaatje - in deze wijk wonen veel vromen! - en dezelfde willoos uitgestoken hand. maar de liefde woont hier niet en ginds niet: afwijzend verschijnt een donkere hand voor het matglazen raampje. van deur tot deur in den dreinenden regen gaat gij, o broeder in Christus. in uw verfomfaaiden baard hangen blinkende kraaltjes, ook uw zwerende oogen hebben eenmaal het eerste licht gezien. [pagina 170] [p. 170] Week-end Roel Houwink Tusschen dennengroen en jonge berken staat het houten week-end huisje met den primus-brander en het ijz'ren ledikant, met de bontgebloemde kopjes en een hagel-witten Christus aan den versch gebeitsten wand. in het bakje aan Zijn voeten nipt Marietje met de rood gelakte nagels vlug wat cigaretten-asch, want je kunt niet weten, denkt ze, morgen komt Jan Pieter pas. [pagina 171] [p. 171] Goddelijke waarheid Roel Houwink Goddelijke waarheid, Glorie des lichts, geslagen aan het kruishout der schande, onvatbaar wonder van diepste smaad en hoogste begenadiging, indalend in dit trotsch en duister hart, dat u niet wil duizendmaal niet wil en dat toch vol hunkering is naar Uwe liefde: duive die den blik des sperwers weerstaat en die neerstrijkt zacht als een donsje op mijn omhooggetrokken schouder. Vorige Volgende