Opwaartsche Wegen. Jaargang 11(1933-1934)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 381] [p. 381] Ezau Muus Jacobse Moeder, nooit maten wij elkanders zorgen, Maar met een glimlach werd ons hart misleid, Omdat wij bang waren voor tederheid En onze tranen voor elkaar verborgen. Je riep mij uit de dood, maar ach, bemint Nu meer dan mij die ná mij is gekomen, Willig als was, de schaduw van je dromen, Die mij vervolgt, tot hij mij overwint. Zie, ik ben niet als hij, ik ben als jij, Want ik ben vrij en sterk en dien je niet, En hij is laf voor wat je luim beval. Moeder, die hém gemaakt hebt maar niet mij, Hij is de dood! Moeder, dat je hem liet, Toen hij de zegen van mijn leven stal. Vorige Volgende