De droomfabriek, door llja Ehrenburg. W. de Haan, Utrecht, z.j.
Inderdaad is de filmindustrie treffend gekarakteriseerd met de betiteling: Droomfabriek. De bezwaren die iemand kan hebben tegen de werkelijkheidsverbeelding van de film en de gevolgen hiervan voor het realiteitsbesef van de oncritische massa, zijn onder dit aspect zeer wel en zeer juist in het licht te stellen.
Indien men daarbij echter uitsluitend uitgaat van materialistische overwegingen, van de begeerte naar winst, meer winst, eenerzijds, en de behoefte aan verstrooiïng aan den anderen kant, dan heeft men het verschijnsel toch nog zeer oppervlakkig bezien.
Ehrenburg ontbladert dit gewas aan den boom van onze cultuur wel met veel animo, zóó, dat we als toeschouwers soms vandalistische neigingen bij ons voelen opkomen, maar de aangestoken kern ontbolstert hij niet. Hij wroet en hakt wel, maar kweekt niets, of het moest een misselijk ongenoegen zijn met al dien rotrommel in den tuin van onze maatschappij, waarvan hij op zijn wijs een paradijs wil maken.
Interessant is dit boek alleen voor hen, die toch zoo uiterst nieuwsgierig zijn naar anecdotes over filmmagnaten en hun milieu en die daarna nog haastiger naar het kijkspel van de film loopen. Resultaat: méér winst - échter droom.
d. Br.