Opwaartsche Wegen. Jaargang 10(1932-1933)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] De profeet door Jan H. Eekhout. Zoo groot en diep werd hij bewoond door God dat hij haar die hem in de bergen baarde en met haar pijnen foltrend bond aan d' aarde vergeten wilde en bande uit bloed en lot. Vuur dreef hem voort. Hartstochtelijk schreed hij tot zijn volk dat norsch en stom zich om hem schaarde en schroeide met zijn woord hen en verklaarde Gods toorn en bracht hun konde en gebod. Hij zweeg. Doch schrijnen bleef de sterke stem. Zwaarden van stilte richtten zich op hem. Hij zag hun vlijme scherpte, wist en leunde.... Kruis. Nacht. Ruischende door de Ruimte treedt glimlachend God, buigt zich tot een profeet, een mensch, een man die stervend ‘Moeder’ kreunde. Vorige Volgende