Opwaartsche Wegen. Jaargang 10(1932-1933)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Nelly door Jan Roselaar. Ik heb den diepen zin verstaan, Nelly, van 't groote leven der menschen; bij 't stille gaan der avonden zal ik het gedenken. Ik heb de droom tot werklijkheid gebracht, kind, en den strijd bezegeld, ik ben opgegaan in 't groote licht en heb daar stil gestaan. Het is een groot licht, Nelly, en een droom hoe klein toch voert er heen, daar zijn avonden en nachten en daartusschen komen de morgens omhoog, lussen van zonneglans boven den einder. Het is een groot licht, kind, en gij en ik kunnen het vinden diep in ons zelf, buiten de wereld, die dwaas is en onzinnig, bloeiende tuin, doch gekken razen er. Het is een groot licht, kind, en het brandt in ieder hart, in den minsten van ons, den pauper, glinstert het evenals in U, vorstin. der droomen, en mij, dichter. [pagina 126] [p. 126] Zijn naam is God, Zijn naam is liefde, Zijn naam is verlossing uit den waan te zijn nemers op deze wereld, binnenhalers van oogst, voldragers van eigen schuur. Zijn naam is God, Zijn faam is grooter dan den Hemel, kleiner dan de aarde, Zijn naam is alles en in alles, Geest en Wezen, Droom en Kracht, Wereld,.... God! Zijn naam is wegbreken uit eigen leven al wat beduidt iets te zijn, hij beduidt te leven in liefhebben en liefde geven. Tusschen donker en dood, vraag en vertwijfeling, zingt daar de roep om voleinding dit eene, Liefde te geven, niet ontvangen te hopen.... niet ontvangen! Liefde geven is God! Liefde ontvangen.... leed, angst, ijdelheid.... schijn.... Nelly, droome-vrouw, kom,.... .... 't is avond.... Vorige Volgende