Opwaartsche Wegen. Jaargang 9
(1931-1932)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 437]
| |
Boekbespreking.Pluk den dag, door Roel Houwink. Kantteekeningen bij dezen tijd. Uitgave van J. Ploegsma, Zeist (z.j.).
| |
[pagina 438]
| |
personen een mystiek kontakt is, hetzij in schuld, hetzij in heerlikheid. Hier naderen we het terrein, waar sommigen met het verwijt van onwerkelikheid komen en anderen beginnen te twijfelen. Een kontakt zo intens, dat er op elke stemming van de een een reaktie is bij de ander, ook al zijn ze van elkaar plaatselik gescheiden. Of iets anders, de gevoeligheid van vele van Wilma's personen in het aanvoelen van de sfeer van ieders persoonlikheid. Wie Wilma kent, weet dat ze voor ieder met wie ze spreekt, een woord heeft naar zijn aard, zonder dat ze ook maar iets van haar eigen persoonlikheid verliest. Er is nog veel meer, dat in dit verband te zeggen is, en veel wat ik bij Haantjes mis. Hij maakt trouwens ook geen aanspraak op volledigheid. Ik was niet van plan, toen ik over dit boekje ging schrijven, aan het beoordeelen te gaan, ik heb het echter niet kunnen laten, dat komt omdat het over Wilma ging. Haantjes heeft een boekje over haar geschreven, dat ik ieder aanraad te lezen. v. H. | |
Mijn tante uit Aardenburg, door F. de Sinclair. A.W. Bruna & Zoon's Uitgevers Mij. N.V., Utrecht. 1931.Amusementslektuur van onschadelike soort, al schijnt de schrijver de metamorphose van de degelike tante in een modieus gekapte en geklede, coquetterende jongedame, die zich vermaakt aan de speeltafel, etc. niet zo'n dwaas geval te vinden als de lezer, waarom hij ze een sterke wil en een massa goedmoedigheid en gulheid toedicht en ze tenslotte met een lieve man op een villa in Wassenaar zet. v. H. | |
De droom, door Peter Egge. Amsterdam, van Holkema & Warendorf's U.M. 1931.We beoordeelden in deze rubriek Hansine Solstad van dezelfde schrijver. Het leven van Hansine werd vernield door een valse beschuldiging van diefstal, dat van Arnt en Marta door schuld en misverstand. De droom is een zeer mooi boek; het pessimisme van de schrijver is door een idylliese beschrijving van de jeugd van Arnt, zijn korte geluk op Vesteraas, en het stille slot verzacht. v. H. | |
Geloof en Oorlog, J.B. Wolters, Groningen, Den Haag, Batavia. 1931.Dit bundeltje bevat de lezingen over dit aktuele onderwerp, gehouden in Groningen en Den Haag. Inhoud: Het vredesvraagstuk en de Bijbel, door Prof. Dr. J. de Zwaan. Het vredesvraagstuk en de historie door Prof. Dr. Th.L. Haitjema; Het vredesvraagstuk en ons geloof door Prof. Dr. W.J. Aalders; Het vredesvraagstuk en de practijk van het leven door Prof. Dr. J.R. Slotemaker de Bruïne. - v. H. | |
Parnassus en Empyreum, door Jan Engelman. Leiter-Nijpels N.V. 1931.Blijkens het ‘Voorwoord’ heeft Jan Engelman met de bundeling en uitgave dezer in de jaren 1925-'29 geschreven opstellen, naast de bevrediging der geringste behoefte, eigen meeningen in een verband te overzien, allermeest beoogd, het Katholieke volksdeel betere begrippen over kunst bij te brengen. Deze pretentie mag het boekje inderdaad hebben. Deze essays hebben volop recht van voortbestaan tot onderwijzing, niet enkel van de katholieken. Reeds de studies over Marsman, Slauerhoff, van Ostayen, Henr. Roland-Holst maken dezen bundel tot een zeer te waardeeren gids voor ieder die in onze literatuur der laatste jaren belang stelt. Engelmans onderrichtend betoog is veelal ingewikkelder dan b.v. Anthonie Donker's rustige Bulletins in ‘Fausten en Faunen’. Maar opvallend voorbarig, eigengereid en eenzijdig, zooals | |
[pagina 439]
| |
dat omtrent in den laatsten tijd van andere critici saamgebonden oordeelvellingen gezegd moest worden, zijn ze niet. Iets van het conflict tusschen aardsch verlangen en hemelsch bevel (beide gewesten gesymboliseerd in den titel) wilde de schrijver aan 't licht brengen. Zijn inzicht in deze drijfveeren der literaire productie heeft Engelman eerlijk en met overgave vertolkt. d. B | |
Verre stemmen, door R.B., C.A.J. van Dishoeck N.V., Bussum 1931.Ik mag weer niet meedoen
't Is net als ik zeg
Ze zeggen: ‘een meisje
Loopt ons in den weg’
Ook ben ik te klein
Want zij daar zijn groot.
Ze zeggen: ‘een meisje
Speelt nooit met een boot’.
En 'k lig hier alleen, in donkre zaal!
Mijn dienstvrouw hierheen! Kom snel bij mij waken!
Ga vuur aanmaken!
leg 't kind naast mij neer!
O ik verdraag het alleenzijn niet meer! -
Vertel me uit de goede dagen,
vertel me van mijn sterken man,
zeg dat hij weerkeert uit den strijd,
toe zeg het, zeg het dan!
Het eerste ‘vers’ komt voor in een prentenboek van Sinterklaas en het tweede ‘gedicht’ is te vinden in den met het opvallend vignet van van Dishoeck voorzienen bundel ‘Verre Stemmen’, onder den titel ‘Burchtvrouw’, een rijmend verhaal van dertien bladzijden. De plaatjes ontbreken in het laatstgenoemde boek. Dat is trouwens overbodig, als het er zoo duidelijk in drukletters staat: De paarden onder 't bladerdak, -
daar, naast de groote regenbak, -
staan stil in rust op koele plek;
ze worden stevig droog gewreven,
diep in hun huid daar siddert 't even. -
Nu drinken ze, met vergebogen nek, -
de zachte oogen stil en rond;
ze schudden lange droppels los
van hun koel-natten mond.
(Jonge Slavin, dito vertelsel, zestien bladzijden). Een dragelijk gedicht als ‘Verlosser’ en een paar Spreuken, waarvan de oorspronkelijkheid verdacht voorkomt, kunnen geleuter van dit soort, en dat zeventig bladzijden lang, niet goedmaken. Geef mij ‘Bruintje Beer’ uit het Handelsblad maar. Dat rijmt ook en de plaatjes zijn alleraardigst. Van Dishoeck's Uitgeverij is ons geen verantwoording schuldig over haar bedoeling met deze uitgave, maar als ze ons er mee voor den mal wil houden, laat ze dit dan nog eens mededeelen. Bij voorbaat willen we dan in 't kort nog deze recensie geven: 't is ‘kostelick’. d. B. | |
Hoe Els overwon, door J.P. Zoomers-Vermeer. Amsterdam. Van Holkema & Warendorf.Els is een ongeveer tienjarig meisje. Haar vader is vijf jaar geleden overleden, haar moeder moet voor een kuur een jaar naar 't Zuiden en om deze kuur te bekostigen gaat Suus, Els' oudere zuster, dadelijk na haar huwelijk met haar man mee, die een betrekking in 't buiten- | |
[pagina 440]
| |
land aanvaardde ora zijn schoonmoeder financiëel te steunen. Bob, de hond, die Els' beste vriend is, wordt verkocht en 't huis staat een jaar leeg, want Els komt inwonen bij de ouders van Suus haar man. In het boek wordt nu beschreven, hoe Els, gedurende het jaar waarin ze ‘alleen’ staat, alle moeilijkheden overwon. Het zijn er, voor het kleine meisje, niet weinige, maar ze slaat zich dapper overal doorheen, mede dank zij Doortje. Ik heb tegen de verhaaltrant van Mevr. Zoomers-Vermeer, dat die niet luchtig genoeg is. Om het eerste hoofdstuk, dat 28 pag. telt en waarin de lezertjes een exposé krijgen van Els' situatie bij den aanvang van het moeilijke jaar, als voorbeeld te nemen: er wordt daarin naar het mij voorkomt, wel heel veel door het kind geredeneerd en dan wat te sterk in één toonsoort. Hoeveel malen heb ik in die 28 bladzijden wel gelezen, dat Suus en Jaap ver weg gaan om moeder in de kosten der rustkuur tegemoet te komen? Het boek is wel prettig, wel goed geschreven en zoo meer, maar 't is zoo brééd. Doch ik ben alvast blij, dat dit nu een boek is voor de jeugd, waarin ook eens wat anders beschreven wordt als vacantiegenoegens en allerhande kattekwaad. Het werk heeft op zeer veel meisjesboeken zéker voor, dat het dichter bij het werkelijke leven veler kinderen staat. Mevr. Zoomers-Vermeer heeft, dat blijkt ook weer uit dit laatste werk van haar, een open oog voor het leed in het leven. Als een kinderboek er is om de jeugdige lezers wat te leeren, dan kan uit ‘Hoe Els overwon’ medelijden en werken geleerd worden en dat is een goed ding. P.H.M. | |
De nieuwe Taalgids. Vijf en twintigste jaargang. Zesde aflevering. Bij J.B. Wolters, Groningen, Den Haag, Batavia 1931.De aankondiging van deze aflevering heeft alleen ten doel te wijzen op het sluiten van de 25ste jaargang van dit bekende tijdschrift. De redaktie biedt ter herinnering aan dat feit een portret aan van de in 1926 overleden redakteur Koopmans, wiens werk in dit jaar door de U.M. Holland gedeeltelik is herdrukt en op wiens betekenis in deze aflevering van de N. Taalgids door Albert Verwey wordt gewezen. Verder was aan deze aflevering voor de abonnees een Vijf en Twintigjarig Register toegevoegd. | |
De melodieuze dood, door Jan Feith. Amsterdam. A.J.G. Strengholt.De novellen, die onder bovenstaanden titel in één bundel zijn bijeengebracht, kunnen wij niet bewonderen. Ze bedoelen spannend of geestig te zijn, maar hebben te weinig van het tweede terwijl de spanning, b.v. in de titelnovelle, verkregen is met in een verhaal ongeoorloofde middelen. Een mechaniek zooals in die eerste geschiedenis op de proppen komt is àl te geheimzinnig en niemand gelooft eraan. De andere geschiedenissen zijn zoo mogelijk nog onbenulliger. Jan Feith kàn een uitstekende humoreske schrijven maar wat hij hier bijeen bracht had hij niet moeten uitgeven. P.H.M. | |
Weezen Almanak 1932. Almanak voor de Jeugd 1932. Neerbosch-kalender 1932. Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij. Neerbosch.Van deze uitgaven lijkt me de almanak voor de jeugd het beste geslaagd. Wat de verzorging van het schild van de Neerboschkalender betreft, het verwondert me dikwijls, dat onze Chr. scheurkalenders naast de vele fraaie kalenders nog altijd zo'n pover figuur maken. De zendings-kalender is - voorzover mij bekend - de enige gunstige uitzondering. De Weezenalmanak bevat naast vele gepaste en overbodige gegevens, novellen van N. v.d. Vlis, Mevr. Westerbrink-Wirtz, en Greeth Smitskamp. Verder gedichten van Steggerda, Jan Visser, Paul Vlashoff, de Merode en Jan de Groot. v. H. |
|