Pol de Mont.
Gemakkelijker sprak men over hem toen hij werkte en leefde en zong. 't Leven pastte hem. De hoofsche gestalte deed denken aan onzen 17en eeuw, den schoonzinnelijken tijd van Hooft en Brederô. Enkel een blanken plooikraag en een fluweelen mantel zouden den ridder-figuur voltooien. Zoo paste het leven om dezen altijd jong gebleven dichter. De eeuwige student.
* * *
Maar ook dit is voorbij voor Vlaanderen. Hij heeft veel jaren kunnen werken, gespannen gestaan voor Vlaanderen.
Misschien heeft niemand met overtuigender, in elk geval niet velen met nobeler gebaar, de kracht van elk oogenblik aangeboden voor zijn land. Hij heeft geleefd onder den drang en den dwang en de impulsie van orgineele mooiheid. Hij stond volwassen in Vlaamschen grond, met gedachten en gevoelens in zijn Vlaamsch gemoed.
Er zijn wel veel goede en veel schoone menschen gevonden in Vlaanderen.
Veel zijn er geweest: Gezelle, Conscience, Rooses, Rodenbach, Verriest en ook.... Pol de Mont.
* * *
Gemakkelijk is 't om uit zooveel goede namen één te kiezen en dan te zeggen waarom hij goed was. Hij werkte voor zijn land.... 't Leven lag in deze menschen, omdat ze allen zooveel moesten herwinnen.
Maar nu is er weer één weggevallen. 't Gaat niet aan om bij 't einde van zulk een werk-leven over den dood, de rust, te spreken. Alles wat er is behoort bij de levende. Maar de levende is nu weggenomen.
In Vlaanderen moet rouw heerschen en stilte en treurnis.
Een van de grooten is uit de strijdtroepen weggerukt.
v. D.