Johan de Meester.
De Meester is gestorven in de Mei-maand, terwijl de natuur geboren werd. Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven. Dit vermoeiende, waardoor ook de mensch naar zijn ondergang hijgt, heeft ook dezen mensch levenslang afgemat, zoodat hij in eigen raadselen verward ging en een moeilijk pessimisme over hem gelegd was. Het rhythme van zijn leven was de tegenstelling.
Door de vaart en de woeling van de groote stad meegesleurd, verborg zijn hart een heimwee naar de stilte en de rust van het buitenleven.
In het brandend-felle licht, stak ongezien een vreemde angst naar het verborgen donker dat wachtte en werkelijkheid was.
Hij ontraadselde aldoor de moeilijkheden van het gecompliceerde leven, maar hunkerde heimelijk naar het eenvoudige van de kleine vredigheid der dorpjes.
De man van Christelijke ouders, verward in cynisme en meermalen schrijnendvijandig, vond toch nooit de rust waarnaar zijn ziel getrokken werd.
Zijn leven was enkel strijdlust, maar ook zijn levenstempo nerveus.
In heel zijn omvangrijk werk komt de gejaagde reporter uit en het beweeglijke van den ervaren journalist, terwijl toch een sterke drang opkomt naar de stille onbewogenheid.
Zijn werk is zeer menschelijk, omdat hij, hoe dan ook, nooit geheel van huis kon vervreemden.
Wat zijn werk dan ook boven alles van beteekenis doet zijn, en alleen kon bekooren, was enkel de trillende grondtoon, van felle teederheid en een sombere gelatenheid. Zijn verhalen zijn dan ook alle min of meer verhalen van ‘weemoed over geluk’. Misschien volgt uit dit alles ook dat merkwaardige waardoor bijna elk boek van hem gekenmerkt wordt: een overmatige opsomming en aanduiding van bijzonderheden, al maar aanwijzingen om het beeld af te maken, zonder dat er een stevig scherp beeld ontstaat.
Want in dat overvolle van halen en lijnen, soms een vermoeiende verwarring, blijft een onvolledigheid, die bijna storend werkt.
En toch, de Meester was van zoo groote beteekenis.
Wat nu? 't Is niet de bedoeling en allerminst noodig hem nu te midden van zijn werk nog even voor ons te zien.
Zijn werk is gebleven en de Meester is zijn weg gegaan.
Na 't bladeren in zijn werk, is de tegenstelling in dit leven voor mij wel heel duidelijk geworden. Zou 't mogelijk zijn, dat deze tegenstelling zou kunnen blijven bestaan?
Want heel zijn pessimisme was toch niet anders dan een verborgen verlangen.
v. D.