Opwaartsche Wegen. Jaargang 9(1931-1932)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Cicero's laarste vaart door J.J. van Geuns. Een schip in zee. De grijze redenaar (het scherp profiel is als uit steen gesneden) Ziet naar het wijken der Latijnsche reede. Daar ginder weet hij Rome en het gevaar: Het driemanschap besloten tot zijn dood. Toch denkt hij telkens nog: terug te komen; Zijn leven is zijn land; zijn roem is Rome. 't Is of hij met de kust zich zelf ontvlood. De Wereld is zoo groot: als jonge menschen Op reis gaan, waait hen 't lot wel ergens heen Waar zij vervulling vinden van hun wenschen. Hèm niet: in Rome kent hij iedren steen, In Rome's taal heeft hij het best gegeven Wat in hem leefde: tegenstanders hoon Zweeg voor der woorden onverwrikbaar schoon: Uit dàt metaal heeft hij zijn roem gedreven. Oud zonder huis.... Was 't dàt wat hij verdiende Na al zijn Werk? Zijn landgoed aan de kust Gaf hem zoo vaak des zomers stilte en rust, Diepe gesprekken aan een maal met vrienden, Bronnen en groen. - Daar stèrven, is het slecht, Nu hij aan 't eind van de' omloop is der dingen? ............................................... Op 't stille dek, boven de schepelingen, klinkt kalm zijn stem: niet verder, wendt de plecht! Vorige Volgende