Opwaartsche Wegen. Jaargang 9(1931-1932)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] [Gedichten van Muus Jacobse] Rots der eeuwen door Muus Jacobse. Wij hebben lachend bij zijn kruis gezeten. En geen heeft naar de kruiseling gehoord. Maar geen kon dobbelend zijn stem vergeten, De stille echo van zijn laatste woord. Rots, uit de wateren die om hem woelen, Is hij gerezen, rust die rust beveelt, En spiegelt, als de eeuwen om hem spoelen, Zijn onveranderlik en eeuwig beeld. [pagina 90] [p. 90] Emmaus door Muus Jacobse. Wanneer ik 's avonds van zijn graf weer kom, Gaat hij soms met mij en ik hoor hem spreken, Maar ik kan het niet begrijpen en smekend Vraag ik: Zit bij mij aan, want het is nacht. En in het zachte lamplicht staar ik stom, Of één voor mij het brood gebroken heeft En in zijn zegen mij het teken geeft, Waar ik al avonden op heb gewacht. Vorige Volgende