Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 488] [p. 488] [Gedichten van Han G. Hoekstra] Donker danslied door Han G. Hoekstra. Uw welig haar draagt zilvren glanzen, de nacht verraadt ons niet, wij dansen: een saxophoon, een langzaam lied, een donker bed met roode rozen, ik zie uw glanzende oogen niet. Waarom hebt gij juist mij gekozen? Een zachte stem zingt ons voorbij verrukkelijk sentimenteel, en ik kus u, en gij kust mij, de nacht is zwart, de maan is geel. Wat zijn wij in dit eenzaam uur: een zwervend lied, een dansend vuur, een schelp, een blinde schepeling. Wie zegt ons waar ons schip verging, wie heeft dit eiland uitgekozen, en ons hier dansend neergezet.... Was het Uw hand, die deze brooze, zingende schelpen heeft gered? Of zijn wij dansende reddeloozen, dansende op het lied der matrozen, en is er buiten ons niets dan de rozen, geurend en zwaar in hun donker bed? [pagina 489] [p. 489] Verloren tocht door Han G. Hoekstra. Een hart ging op reis, tusschen sterren en maan, naar een ver paradijs, maar het kwam niet aan. Want het licht was te fel en de hemel hing scheef.... Vergeef, wie dit spel Zoo lichtzinnig bedreef. Voor de hemel te zwaar, voor de aarde te licht, Zonder evenaar zonder tegenwicht, een klein donker ding een onstuimig gebaar, dat verloren verging.... Maar Gij werd het gewaar, O vergeef dit onwijs en hoogmoedig beleg, en vergeef deze reis, en wijst Gij mij den weg naar het Paradijs. [pagina 490] [p. 490] Dorpshotel door Han G. Hoekstra. Kinderen lachen onder de warande, Moeder's stem ergens in het huis, lacht mee boven het rond gazon, een groene zee, staat een witgouden zon lachend te branden. En allerwegen: zonlicht en seringen, het tuimelt door de turn; een zingend vuur, warm en verrukkelijk, zóó licht en puur van teederheid als slechts het vuur kan zingen. Tusschen de daken, op een klein balcon, doe ik het zuiver lied voorzichtig over, en zit te zingen, een zachtzinnig roover, een steelsche zanger in de witte zon. En in den avond zie dit veilig rijk: pianospel en bloemen op mijn kamer misschien is Leven dieper en voornamer, maar dit is mooi en vreugdig tegelijk. En dit is goed en om véél voor te geven. Een vredig mensch is een gelukkig ding, dat God schiep tusschen zonlicht en sering, om het hier zingende te laten leven. Vorige Volgende