Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 481] [p. 481] Vincent van Gogh door H. de Bruin. Aan elken wroeter vroeg hij maar: waarom? en ging bij alle slovers 't zelfde vragen; als hij, om 't zóo te ervaren, al de trage lichamen had gegrift, steeds weer: waarom? De wezens die hij in zich om moest dragen ontwaakten luid, en werden immer stom; bijna verlicht dikwijls, dan duister, dom, wankelde hij door zijn vreemd-helle dagen. En liet in rulle stukken die hij schiep, waarin zijn angst naar de bevrijding riep, de wolken en de wegen ongericht in het ontzaggelijk Oneindig stroomen - Dáarna de zelfvernieling: het ontkomen aan deze zielekwelling - naar dát Licht!? Vorige Volgende