Kroniek.
Literaire acrobatiek.
‘Terwijl Gerda zich ergerde over de onuitroeibare burgerlijkheid van moeder, lag mevrouw Schadee, geboren freule Nieland tot Lagerhuizen, gelijk zij dacht, dat een dame met blauw bloed betaamde, in haar weelderige slaapkamer op bed, een smeulende sigaret tusschen duim en middelvinger. Met de linkerhand steunde zij een Fransch romannetje met gelen omslag en zij las. Las zoo hartstochtelijk dat zij telkens weer het trekken aan haar sigaret vergat. Dan greep zij het zilveren lucifersdoosje en stak weer aan, de oogen nog gretig in het boek geslagen.’
Aldus Johanna Breevoort in ‘Moeders Dubbelleven’, Timotheus 15 November.
Misschien, ja, die dames met blauw bloed zijn eigenaardig, rookte deze freule, al hartstochtelijk lezend, in een fransch romannetje u-weet-wel-in-gelen-omslag, een cigaret in bed.
Maar dat zij een sigaret tusschen duim en middelvinger vast houdt lijkt me een foltering. Dat zij een sigaret telkens weer moet aansteken, terwijl een der hardnekkigste kenmerkendste eigenschappen van het ding is dat ie -, trekken of niet trekken, - doorsmeult, lijkt me psychologisch onjuist, tenzij dat deze sigaret een ziekelijke afwijking vertoont, zooals zijn eerste letter doet vermoeden, en verraderlijk de karaktertrekken van de orde der sigaren overneemt.
Bovendien lijkt het me zeer gevaarlijk telkens weer zoo'n klein smookstokje aan te steken, daar het vuur bij een derde poging stellig reeds tot aan de lippen genaderd zou zijn. Maar stel dat het gaan zou, dan zou deze manipulatie, de alleruiterste inspanning en meest geconcentreerde aandacht van de rookster vergen, wilde zij niet lippen, neus of haren in rook laten opgaan. Hartstochtelijk daarbij doorlezende in een romannetje, dat fransch en geel is, doet vermoedens aan zelfmoord opwekken. Als ten slotte deze wonderfreule in de eene hand een boek steunt, in de andere hand een spineutje hanteert, met welke hand moet ze dan in vredesnaam nog naar een zilveren lucifersdoosje grijpen????