Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] Vaak lachen jongens door Leo van Breen. Vaak lachen jongens met een meisje in de schemer; Er is een heimelik vertrekken van hun monden wijl de droom, de lang en bang gedragen droom nu onherroeplik wordt geschonden; En het hart zijn prooi niet los wil laten voor in fel en kreunend overgeven jaren van verwachtings glans en luister in een koorts van ogenblikken zijn ontheven, daar hun dromen achter meisjeslachen niets dan bot en naakt begeren vonden; En der meisjes zacht en zedig lokken zich in gulzig eisen heeft ontbonden; Tot verveeld en uitgeput de vreugde⁀en glimlach in hun jong gezicht vergrijzen, en zij machteloos, met moeë zinnen weer naar d'eenzaamheid der eigen harten reizen. Vorige Volgende